Grammatica - zinsdelen

Woordsoorten en zinsdelen
1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 4 vidéos.

Éléments de cette leçon

Woordsoorten en zinsdelen

Slide 1 - Diapositive

Welke woordsoorten hebben we geleerd?

Slide 2 - Question ouverte

Welke stappen zet je bij zinsdelen benoemen?

Slide 3 - Question ouverte

Uitleg zinsdelen benoemen

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Vidéo

Hoe vind je de PV?
(drie manieren)

Slide 6 - Question ouverte

Wat is de PV in de volgende zin?
Mijn moeder is een lieve schat!
A
mijn moeder
B
is
C
een lieve schat

Slide 7 - Quiz

Wat is de PV in de volgende zin?
Onze kat heeft een zwarte vacht.
A
onze kat
B
heeft
C
een zwarte vacht

Slide 8 - Quiz

Wat is de PV in de volgende zin?
Straks gaan we een ijsje eten.
A
gaan
B
we
C
een ijsje
D
eten

Slide 9 - Quiz

Wat is de PV in de volgende zin?
Geeft onze school morgen een groot feest?
A
geeft
B
onze school
C
morgen
D
een groot feest

Slide 10 - Quiz

Slide 11 - Vidéo

Hoe veel zinsdelen bevat de zin?
Het boekje ligt al een week op tafel!
A
2
B
3
C
4
D
5

Slide 12 - Quiz

Hoe veel zinsdelen bevat de zin?
Ik zit graag op de witte, rieten stoel in de zon.
A
2
B
3
C
4
D
5

Slide 13 - Quiz

Hoe veel zinsdelen bevat de zin?
Er zitten veertien vogels in de boom!
A
2
B
3
C
4
D
5

Slide 14 - Quiz

Hoe veel zinsdelen bevat de zin?
De batterij van mijn telefoon is opgeladen.
A
2
B
3
C
4
D
5

Slide 15 - Quiz

Slide 16 - Vidéo

Wat is het O in de volgende zin?
Haar boek ligt op de tafel.
A
haar boek
B
ligt
C
op de tafel

Slide 17 - Quiz

Wat is het O in de volgende zin?
Morgen is Maria's beste vriendin jarig.
A
morgen
B
is
C
Maria's beste vriendin
D
jarig

Slide 18 - Quiz

Wat is het O in de volgende zin?
Vorig weekend werkten mijn collega en ik erg hard.
A
vorig weekend
B
werkten
C
mijn collega en ik
D
erg hard

Slide 19 - Quiz

Wat is het O in de volgende zin?
Haalde u de finish op het nippertje?
A
haalde
B
u
C
de finish
D
op het nippertje

Slide 20 - Quiz

Slide 21 - Vidéo

Wat is het LV in de volgende zin?
Mijn beste vriendin heeft een nieuwe telefoon gekregen.
A
mijn beste vriendin
B
heeft
C
een nieuwe telefoon
D
gekregen

Slide 22 - Quiz

Wat is het LV in de volgende zin?
Motorrijders moeten verplicht een helm dragen.
A
motorrijders
B
moeten
C
verplicht
D
een helm

Slide 23 - Quiz

Wat is het LV in de volgende zin?
Griezelige verhalen schrijft Johan graag.
A
griezelige verhalen
B
schrijft
C
Johan
D
graag

Slide 24 - Quiz

Wat is het LV in de volgende zin?
Heb jij die moeilijke vraag gesteld?
A
heb
B
jij
C
die moeilijke vraag
D
gesteld

Slide 25 - Quiz