2e klas LS unité 3 herhaling

schrijf op: de oude bureaus
1 / 23
suivant
Slide 1: Question ouverte
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

schrijf op: de oude bureaus

Slide 1 - Question ouverte

Schrijf in het Frans: het mooie huis

Slide 2 - Question ouverte

V2A semaine 10
mercredi 6 mars

Qu'est-ce qu'on va faire aujourd'hui?

Herhaling Unité 3 Libre Service 2V

* METTRE 
* uitleg bijvoeglijk naamwoord

Slide 3 - Diapositive

wat betekent METTRE?

Slide 4 - Carte mentale

Kies de juiste Nederlandse vertaling:
nous mettons
A
wij trekken aan
B
jullie zetten
C
wij hebben gelegd

Slide 5 - Quiz

Kies de juiste Nederlandse vertaling:
ils ont mis
A
zij zetten
B
zij hebben gezet
C
zij nemen
D
zij hebben genomen

Slide 6 - Quiz

Vertaal de vorm in het Frans:
ik zet/leg

Slide 7 - Question ouverte

Vertaal de vorm in het Frans:
jullie trekken aan

Slide 8 - Question ouverte

Vertaal de vorm in het Frans:
hij heeft gezet

Slide 9 - Question ouverte

Vertaal de vorm in het Frans:
zij hebben gezet

Slide 10 - Question ouverte

Je weet hoe/waar je verder kunt oefenen!
Libre Service Grammaire Extra
Verbuga.eu


Slide 11 - Diapositive

Maar nu eerst  gramma II
Het bijvoeglijk naamwoord!
( maar dan de bijzondere gevallen.....)

Slide 12 - Diapositive

UN PETIT GARÇON betekent:
A
een grote jongen
B
een klein meisje
C
een kleine jongen
D
twee kleine jongens

Slide 13 - Quiz

EEN KLEIN MEISJE in het Frans is:
A
une petit fille
B
une petite fille
C
une petits fille
D
une petites filles

Slide 14 - Quiz

VORMEN - weet je het nog?

un                petit                vélo
une             petite             table
deux          petits              vélos
deux          petites           tables!

Slide 15 - Diapositive

Hoofdregel:
het bijvoeglijk naamwoord komt in Frankrijk meestal VOOR / ACHTER het zelfstandig naamwoord
A
voor
B
achter

Slide 16 - Quiz

exemples
une question intéressante
un prof intelligent
des routes dangereuses
des livres difficiles

Slide 17 - Diapositive

Welke bijvoeglijk naamwoorden komen er ook alweer VÓÓR?
Rijmpje.... (p.131)

(mooi, goed, leuk/mooi)                       beau -   bon -   joli 
(groot, lang, klein)                                   grand - long -  petit
(jong, oud, nieuw)                                   jeune - vieux - nouveau
(dik, slecht, hoog)                                   gros -   mauvais - haut

Slide 18 - Diapositive

Maar in U3 gaat het meer over speciale VORMEN!
Je wist al: 
- e, blijft  -e in vrl ev:    un livre rouge; une pomme rouge
- s, blijft -s in meervoud:    un livre anglais; deux livres anglais
- x, blijft -x in meervoud:    un vieux livre; deux vieux livres
 
Maar op p.102 staan nog meer aparte vormen. 

Slide 19 - Diapositive

Kies de juiste vorm:
une pomme (rood)
A
rouge
B
rougée
C
rougee

Slide 20 - Quiz

Kies de juiste vorm:
deux (goede) films (=mnl)
A
bon
B
bons
C
bonnes

Slide 21 - Quiz

Kies de juiste vorm:
un (oude) ami
A
vieux
B
vieille
C
vieil

Slide 22 - Quiz

Kies de juiste vorm:
une dame (witte)
A
blanc
B
blancs
C
blanche
D
blanches

Slide 23 - Quiz