NK7e, K3 SCHULE

1 / 32
suivant
Slide 1: Diapositive
DuitsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 32 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Am Montag habe ich die vierte Stunde Deutsch.
A
Op maandag ga ik naar Duitsland
B
Op maandag heb ik het vierde uur Duits.

Slide 3 - Quiz

dritte, fünfte und neunte
A
derde, vijfde en negende
B
dertiende, vijfde, negende
C
derde, vijfde, negende
D
derde, vijftiende, negende

Slide 4 - Quiz

vandaag, morgen, gisteren

Slide 5 - Question ouverte

hoe
waar
waarvandaan
wat
wie
wie
wo
woher
was
wer

Slide 6 - Question de remorquage

Slide 7 - Diapositive

Kapitel 3: Schule 
Ihr macht auf Seite 68-71:
 Aufgabe 43 bis neun...
Benutze Seite 96!!

Slide 8 - Diapositive

Kapitel 3: Schule
Dienstag, den 6. Februar 2024:
  • Test  Lernliste
  • ??
  • uitleg meervoud ZN hoofdregels
  • opdracht.....

Slide 9 - Diapositive

K3, Lernliste D-N: A + C

Slide 10 - Diapositive

Übersetze ins niederländische:
1. die Note In welchem Frach hast du die besten Noten?
2. Lust haben Hast du Lust, mit mir ins Kino zu gehen?
3. krank Die Lehrerin war krank.

Slide 11 - Question ouverte

Übersetze:
zum Glück.
(Zum Glück habe ich die erste Stunde Sport.)
A
helaas
B
voor de gelukkigen
C
gelukkig
D
tot mijn spijt

Slide 12 - Quiz

Übersetze: glauben + spät.
(Ich glaube, der Bus kam zu spät.)

Slide 13 - Question ouverte

Übersetze: sich treffen.

(Vielleicht können wir uns heute Nachmittag treffen?)
A
afspreken
B
elkaar tikken
C
trefbal spelen
D
wachten

Slide 14 - Quiz

Übersetze: das Referat

(Ein Referat halten ist einfacher als einen Test schreiben.)
A
de referentie
B
de spreekbeurt
C
het opstel
D
het werkstuk

Slide 15 - Quiz

Zelfstandige naamwoorden die op: -heit, -keit, -schaft, -ung eindigen zijn:
A
mannelijk
B
onzijdig
C
meervoud
D
vrouwelijk

Slide 16 - Quiz

Vul het juiste lidwoord in. Kies uit: der / die / das
1. ..... Junge 4. ..... Buch
2. ..... Mädchen 5. ..... Möglichkeit
3. ..... Schule 6. ..... Dienstag laatste vraag!

Slide 17 - Question ouverte

Dienstag, den 24. Januar
Heute:

das Plural Wiederholen
???????

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Lien

Slide 20 - Vidéo

Schrijf het Duitse ZN. (enk. + mv.)bij elk plaatje in je schrift. Behalve bij geschiedenis! Dat is één woord

Slide 21 - Diapositive

der Lehrer - die Lehrer
das Buch - die Bücher
Geschichte
die Pause - die Pausen

Slide 22 - Diapositive

Übersetze:

makkelijk - moeilijk

A
leicht - hard
B
leicht - schwaar
C
leicht - schwierig
D
licht - schierig

Slide 23 - Quiz

Übersetze:

natuurkunde - Nederlands

Slide 24 - Question ouverte

Übersetze:

Het proefwerk is stom.
A
Die Arbeit ist blöd.
B
Die Klassenarbeit ist blöd.
C
Die Klasse ist toll.
D
Die Klassenarbeit ist toll.

Slide 25 - Quiz

Übersetze:

Wanneer heb jij gym?
A
Wo hast du Sport?
B
Wie hast du Sport?
C
Wohin hast du Sport?
D
Wann hast du Sport?

Slide 26 - Quiz

Übersetze:

Hebben jullie morgen vrij?
A
Haben ihr morgen frei?
B
Hast du morgen frei?
C
Habt ihr morgen frei?
D
Haben sie morgen frei?

Slide 27 - Quiz

Übersetze:

Hebben jullie morgen vrij?
laatste vraag
A
Haben ihr morgen frei?
B
Hast du morgen frei?
C
Habt ihr morgen frei?
D
Haben sie morgen frei?

Slide 28 - Quiz

Grammatik: das Plural
Lidwoord in het meervoud = die; het ZN. verandert als volgt:
1.  mannelijk (der) : Umlaut + -e
2.  vrouwelijk (die): + (e) n
3.  onzijdig (das) : +e
4.  mannelijk + onzijdig op -el, -er, -en blijven onveranderd.
5.  veel Zn op -a, -i, -o, -y krijgen een -s 
6.  bij vrouwelijk en onzijdig: verdubbeling van de -n / -s        
Maak nu Aufgabe 23 + 24 in het boek.

Slide 29 - Diapositive

Und jetzt du:

Pas de hoofdregels toe! (Seite 81 / 98 (B))

Slide 30 - Diapositive

Slide 31 - Lien

Wat was jouw score?
noteer het hier in procenten( bijv. 67%)

Slide 32 - Question ouverte