Past Continuous
1 / 21
La durée de la leçon est: 30 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Slide 3 - Diapositive
Slide 4 - Diapositive
Dus....hoe maak je de past continuous?
Slide 5 - Question ouverte
I _____ my homework when she called.
A
done
B
were doing
C
did
D
was doing
Slide 6 - Quiz
My sister _____ the dishes while
I _____ TV.
I _____ TV.
A
did - was watching
B
was doing - was watching
C
did - watched
D
does - watch
Slide 7 - Quiz
He _____ tennis from 3 till 4
yesterday afternoon.
yesterday afternoon.
A
are playing
B
was playing
C
is playing
D
were playing
Slide 8 - Quiz
Slide 9 - Diapositive
Translate:
Ik was TV aan het kijken.
Ik was TV aan het kijken.
Slide 10 - Question ouverte
Translate:
Peter en Jane waren aan het zoenen.
Peter en Jane waren aan het zoenen.
Slide 11 - Question ouverte
Translate:
Zijn broer was niet aan het liegen.
Zijn broer was niet aan het liegen.
Slide 12 - Question ouverte
Translate:
Mijn ouders waren ruzie aan het maken.
Mijn ouders waren ruzie aan het maken.
Slide 13 - Question ouverte
Translate:
Was jij aan het huilen?
Was jij aan het huilen?
Slide 14 - Question ouverte
Translate:
Waren zij aan het wegrennen?
Waren zij aan het wegrennen?
Slide 15 - Question ouverte
Translate:
Waren Julian en Simon aan het vechten?
Waren Julian en Simon aan het vechten?
Slide 16 - Question ouverte
Wanneer gebruik
je de
Past Continuous?
je de
Past Continuous?
A
Als iets aan de gang is
B
Als iets gisteren is gebeurd
C
Als iets een tijdje aan de gang was
D
Als je wilt zeggen wat je aan het doen bent
