P2.1 Industriele revolutie

Industriële revolutie
Nederland als industriële samenleving
1 / 36
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo k, g, t, mavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 36 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 7 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 70 min

Éléments de cette leçon

Industriële revolutie
Nederland als industriële samenleving

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Industriële Revolutie
  • De overgang van kleinschalige handmatige productie naar grootschalige machinale productie

  • Tussen 1750-1900 begonnen in Engeland

  • Belangrijkste uitvinding:  De stoommachine

Slide 5 - Diapositive

van kleinschalige handmatige productie...(huisnijverheid)
... naar grootschalige machinale productie

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Vidéo

§2.1 Industriële revolutie
§2.2 Arbeiders eisen meer rechten
§2.3 Van industrie naar diensten
SE H2
§2.4 Milieuproblemen
Herhaling

Slide 8 - Diapositive

timer
1:00
Als het niet goed gaat gaan we over naar Zelfstandig Stil Werken (ZSW)
AAN DE SLAG!
Wat?
Aan het werk met de introductie opdrachten 1 t/m 5 op blz. 50 t/m 53. Opdrachten staan op blz. 52 & 53. 
Waarom?
Kennis, oefenen/leren voor de PTA-toets
Hoe?
Lees eerst de teksten, maak de vragen
Hulp?
Steek je vinger op of kom bij me
Klaar?
Huiswerk
Morgen introductie af 

Slide 9 - Diapositive

§2.1
De industriële revolutie
BASIS
A
Grote economische verschillen
Leerdoel:
Je kunt uitleggen waarom België eerder industrialiseerde dan Nederland
Begrippen:
Industriële revolutie
B
Industrie in Nederland
Leerdoel:
Je kunt uitleggen wanneer en waardoor de industrialisatie in Nederland op gang kwam
Begrippen:
Infrastructuur
Afzetgebied
C
Ondernemers en arbeiders
Leerdoel:
Je kunt de arbeidsomstandigheden en woonomstandigheden van ondernemers en arbeiders in de 19e eeuw beschrijven
Begrippen:
Arbeidsomstandigheden
Arbeidsdeling
Verstedelijking

Slide 10 - Diapositive

§2.1
De industriële revolutie
BASIS
A
Grote economische verschillen
1815 - NL, BE en Luxemburg 1 land Koning Willem 1 had plannen
België en Nederland kunnen elkaar goed aanvullen
Landbouw
Handel
Industrie
1830 - afscheiding Belgie

Slide 11 - Diapositive

§2.1
De industriële revolutie
BASIS
A
Grote economische verschillen
Leerdoel:
Je kunt uitleggen waarom België eerder industrialiseerde dan Nederland
Industriële revolutie
= Grote verandering in de 18e en 19e eeuw in West-Europa door de komst van fabrieken en machines

Revolutie = grote en snelle verandering 

Slide 12 - Diapositive

§2.1
De industriële revolutie
BASIS
A
Grote economische verschillen
Belgie:
Rond 1800:
  • Textielfabrieken
  • Stoommachines
  • Steenkool en ijzererts in de grond
  • IJzererts werd bewerkt in ovens tot staal
  • 1830: Snel tempo meer spoorwegen; goederen en grondstoffen sneller vervoeren
Nederland:
Rond 1800:
  • Landbouw
  • Handel
  • Nauwelijks industrie

Slide 13 - Diapositive

§2.1
De industriële revolutie
BASIS
A
Grote economische verschillen
Oorzaken uitblijven industrie NL:
Ondernemers hadden geïnvesteerd in windmolens en watermolens. Overstappen op stoom was duur

Rond 1800 nog geen steenkool beschikbaar.
Pas in 1900 steenkolenmijnen in Limburg

Tot 1860 weinig spoorwegen. Aanvoer steenkool uit BE was daarom duur

Weinig vraag naar producten ivm hoge belastingen

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Vidéo

Slide 16 - Vidéo

Om welke reden kwam het plan van koning Willem I om Nederland te moderniseren juist in 1830 in moeilijkheden?
A
De Belgen kwamen in opstand
B
De Nederlandse regering eiste dat de koning zou aftreden
C
Er kwam een grote economische crisis
D
Nederland werd aangevallen door Frankrijk

Slide 17 - Quiz

Slide 18 - Diapositive

Gebruik de bron.

Nederland kende aan het begin van de 19e eeuw nog nauwelijks industrie. Welke oorzaak daarvan past bij de bron?
A
Door de hoge belastingen waren producten duur en was er weinig vraag naar
B
Door het gebrek aan spoorwegen was steenkool erg duur om te vervoeren
C
Investeerders hadden hun geld besteed aan windmolens en schepen
D
Steenkool moest gedolven worden; dat was voor veel bedrijven te duur

Slide 19 - Quiz

Slide 20 - Vidéo

§2.1
De industriële revolutie
BASIS
B
Industrie in Nederland
Leerdoel:
Je kunt uitleggen wanneer en waardoor de industrialisatie in Nederland op gang kwam
Koning wou Infrastructuur verbeteren
  • Aanleg kanalen
  • Wegen
  • Aanleg spoorwegen (1839 Amsterdam-Haarlem)
  • Waterwegen

1830:
  • Eerste textielfabrieken in Twente
Veel huisnijverheid = mensen die thuis producten  maken met de hand 
Lage lonen

Slide 21 - Diapositive

§2.1
De industriële revolutie
BASIS
B
Industrie in Nederland
Oorzaken groei industrialisatie

1. Regering investeerde meer in de infrastructuur
2. Door winst Nederlands-Indië kon de belasting omlaag en groeide de vraag naar nieuwe producten
3. De kolonie was een belangrijk afzetgebied voor katoenen stoffen


Industrialisatie komt op gang: stoommachines vervingen in textielindustrie het handwerk, in andere bedrijfstakken meer machines en groeide de zware industrieën  

Slide 22 - Diapositive

Een stoommachine is een apparaat dat water verwarmt om stoom te maken, en die stoom gebruikt om iets te laten bewegen. Hier is hoe het werkt:
1. Verhitten van water: De stoommachine heeft een grote ketel met water. Onder de ketel is een vuur dat het water heel heet maakt. Het water kookt en verandert in stoom.
2. Opbouwen van stoomdruk: De stoom kan niet zomaar ontsnappen uit de ketel. Daardoor bouwt de stoom druk op, net zoals in een opgeblazen ballon.
3. Stoom verplaatst een zuiger: De hete stoom wordt naar een cilinder gestuurd. In die cilinder zit een zuiger die heen en weer kan bewegen. De stoom duwt tegen de zuiger, waardoor deze beweegt.
4. Omzetten van beweging: De heen-en-weer beweging van de zuiger wordt met stangen en wielen omgezet in een draaiende beweging. Zo kunnen bijvoorbeeld de wielen van een locomotief draaien.5. 
5. Stoom ontsnapt: Nadat de stoom zijn werk heeft gedaan, verlaat hij de cilinder via een andere pijp, zodat er ruimte is voor nieuwe stoom.




Slide 23 - Diapositive

timer
1:00
Als het niet goed gaat gaan we over naar Zelfstandig Stil Werken (ZSW)
AAN DE SLAG!
Wat?
Aan het werk met paragraaf 1 t/m opdracht 10. Blz. 54 t/m 57.
Waarom?
Kennis, oefenen/leren voor de PTA-toets
Hoe?
Lees eerst de teksten, maak de vragen
Hulp?
Steek je vinger op of kom bij me
Klaar?
Huiswerk
Volgende week dinsdag tot opdracht 15 af? 

Slide 24 - Diapositive

Industriële revolutie
Nederland als industriële samenleving

Slide 25 - Diapositive

In het westen van Nederland was het moeilijker om textielfabrieken op te zetten dan in het oosten. Wat was hiervoor de reden?
A
De grond in het westen was te moerassig
B
Er woonden veel te veel mensen in het westen
C
Veel inwoners in het westen weigerden te moderniseren
D
De lonen in het westen waren hoger

Slide 26 - Quiz

§2.1
De industriële revolutie
BASIS
C
Ondernemers en arbeiders
Leerdoel:
Je kunt de arbeidsomstandigheden en woonomstandigheden van ondernemers en arbeiders in de 19e eeuw beschrijven
Begrippen:
Arbeidsomstandigheden
Arbeidsdeling
Verstedelijking
Ondernemers
Arbeiders
Fabriekseigenaar
Grote huizen
Rand van de stad, dus niet bij fabrieken
Kleine groep

Werken in de fabriek
Grootste groep
Slechte omstandigheden

Slide 27 - Diapositive

§2.1
De industriële revolutie
BASIS
C
Ondernemers en arbeiders
Arbeidsomstandigheden
Lage lonen
Vrouwen en kinderen waren goedkoopste

14 uur per dag, 6 dagen per week

Werk was slecht voor de gezondheid; stoffig, lawaai en vochtig. Daarnaast was het ook zeer onveilig

Door arbeidsdeling was het werk eentonig. Maken maar een deel van product. 

Je was afhankelijk van de fabriekseigenaar. Protesteren is ontslagen. 

Er waren geen wetten die je beschermde. Bijv. verbod op kinderarbeid of een uitkering bij ziekte/ongeluk





Slide 28 - Diapositive

Slide 29 - Vidéo

§2.1
De industriële revolutie
BASIS
C
Ondernemers en arbeiders
Woonomstandigheden arbeiders
  • Op loopafstand van de fabriek
  • Zo ontstonden steden: verstedelijking
  • Hele gezinnen woonden in donkere kleine woningen,  dicht op elkaar, smalle straten 
  • Dag en nacht rook van de fabriek
  • Geen stromend water
  • Geen riolering
  • Slechte hygiëne, besmettelijke ziektes

Slide 30 - Diapositive

Wat is een juiste beschrijving van arbeidsdeling?
A
Door het grote aanbod van arbeiders waren er lage lonen
B
Om als gezin te kunnen overleven moesten vrouwen en kinderen ook werken
C
Om sneller te produceren maakten arbeiders geen complete producten meer
D
Protesterende arbeiders hadden een grote kans op ontslag

Slide 31 - Quiz

Slide 32 - Diapositive

Slide 33 - Vidéo

Koning Willem I gaf aan het begin van de 19e eeuw de opdracht om meerdere kanalen te graven in Nederland. Wat was hiervan de reden?
A
In die periode ging het vervoer van goederen vooral over water
B
Kanalen konden een grote overstroming voorkomen
C
Kanalen vormden een goede bescherming als Nederland werd aangevallen
D
Scheepvaart via de gewone rivieren was niet langer mogelijk

Slide 34 - Quiz

Slide 35 - Vidéo

timer
1:00
Als het niet goed gaat gaan we over naar Zelfstandig Stil Werken (ZSW)
AAN DE SLAG!
Wat?
Aan het werk met paragraaf 1 t/m opdracht 15. Blz. 54 t/m 59. 
Waarom?
Kennis, oefenen/leren voor de PTA-toets
Hoe?
Lees eerst de teksten, maak de vragen
Hulp?
Steek je vinger op of kom bij me
Klaar?
Huiswerk
Volgende week dinsdag tot opdracht 15 af? 

Slide 36 - Diapositive