b1b 21-11-24

• Frans
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

Aujourd'hui on va...

Écouter une chanson

Conjuguer le verbe "avoir" (hebben)

Parler : pratiquer les dialogues pour l'examen oral.

Aan het einde van deze les kun je zeggen wat jij hebt of anderen hebben, en je leeftijd zeggen.

Est-ce que j'ai ...

Mon ordinateur?

Mon livre A?

Un cahier?

Un stylo?

J' ai	Ik heb
Tu as	Jij hebt
Elle/il/on a	Zij/hij/men heeft
Nous avons	Wij hebben
Vous avez	Jullie hebben/ U heeft
Ils/elles ont	Zij hebben

Je gebruikt het werkwoord avoir op dezelfde manier als hebben, maar ook om je leeftijd te zeggen.

Hoe zeg je...

De hond heeft

Mijn klas heeft

Daniël heeft

Mijn ouders hebben

Fransen hebben

Oefenen met avoir

We doen eerst oefening 8A3 samen.

Daarna gaan jullie zelf aan de slag met 8B-D

Klaar? Steek je hand op en laat 8D aan mij zien.

Antwoorden oefening 8C

1. as -         Jij hebt

2. avez -    U heeft of Jullie hebben

3. ai -         ik heb

4. ont -      Mijn ouders hebben

5. avons -  Wij hebben

6. a -          Lily heeft

7. a -          De camping heeft

Écouter

ex. 21  Comment dire?

1: http://thiememeulenhoff.bbvms.com/view/zso_qr_responsive/2711723.html

2: http://thiememeulenhoff.bbvms.com/view/zso_qr_responsive/2711743.html

3: http://thiememeulenhoff.bbvms.com/view/zso_qr_responsive/2711726.html

antwoorden oefening 21

1. Mes parents sont divorcés.

2. J'habite seul avec ma mère

3. Je suis ta nouvelle voisine.

4. J'organise une fête.

5. B

6. A

Parler

Jullie gaan in tweetallen gesprekken oefenen. Jullie krijgen een handout met daarop een dialoog. Straks gaan een aantal tweetallen het gesprek voordoen.

Les devoirs

Apprendre 7, 6 et 1