Hoofdstuk 3 Financiële kosten TRL 3B

Begroten van financiën
Hoofdstuk 3: Personele kosten

1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
BedrijfseconomieMBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

Begroten van financiën
Hoofdstuk 3: Personele kosten

Slide 1 - Diapositive

Arbeidsvoorwaarden

Slide 2 - Carte mentale

Primaire arbeidsvoorwaarden

loon (salaris) en vakantiegeld (geld)

Slide 3 - Diapositive

Secundaire arbeidsvoorwaarden


vakantieregeling, werkomstandigheden, pensioenregeling, scholingsfaciliteiten, kerstpakketten, jubilea, personeelsdag, auto van de zaak, tegemoetkoming telefoonkosten

Slide 4 - Diapositive

Full Time Equivalent (FTE)

Een volledige baan wordt aangeduid met 1,0 FTE (Full Time Equivalent).

Slide 5 - Diapositive

3.2. Doelstellingen

Aan het einde van dit hoofdstuk weet je meer over:
  • Primaire arbeidsvoorwaarden
  • Secundaire arbeidsvoorwaarden
  • Bruto-brutoloon
  • Brutoloon
  • Nettoloon
  • Minimumloontabel
  • Volksverzekeringen
  • Werknemersverzekeringen

Slide 6 - Diapositive

3.3. Lonen (Bruto-brutoloon)

Slide 7 - Diapositive

3.3. Lonen Bruto(minimum)loon

Slide 8 - Diapositive

3.3. Lonen Nettoloon

Slide 9 - Diapositive

Overzicht Lonen
Bruto – Brutoloon (kosten werkgever) 130%
Werkgeversverzekeringen, vakantiegeld, dertiende maand,… 30%
Brutoloon 100%
Loonheffing (loonbelasting en volksverzekeringen)
Nettoloon (op bankrekening werknemer) ~ 75-50%

Slide 10 - Diapositive

3.4. Hieronder vind je een overzicht van de bruto minimumlonen (exclusief vakantietoeslag) naar leeftijd. 

Slide 11 - Diapositive

Iris is 19 jaar. Ze werkt 0,6 FTE. Loon per dag 46,66 euro. Bereken wat ze per week (5 dagen) verdiend.

Slide 12 - Question ouverte

Slide 13 - Vidéo

Huiswerk
opgave 3.01 t/m 3.04 TRL 3B

Slide 14 - Diapositive

3.5. Nettoloon werknemer

Bruto-brutoloonkosten


 
Jasper is 22 jaar en werkt 0,75 FTE.
Bereken zijn brutoloon.
Bereken zijn bruto-brutoloon als de bb-factor 31 % bedraagt

Slide 15 - Diapositive

Uitwerking
Zijn minimum bruto (jeugd)loon bedraagt dan 0,75 x € 1.615,80 = € 1.211,85
De bruto-brutoloonkosten voor de werkgever bedragen 1,31 x € 1.211,85 = € 1.587,52
Voor de ondernemer kost hij dus bijna € 1.600,- p.m.

Slide 16 - Diapositive

3.6. bruto-brutoloon werkgevers

Naast het maandelijkse brutoloon van de werknemer heeft de werkgever nog meer kosten zoals
  • Werkgeverspremies
  • Vakantiegeld
  • Dertiende maand

Slide 17 - Diapositive

3.6.1. Bruto-brutofactor (BB-factor)

Brutoloon 100%
BB-factor 31%
Bruto-Brutoloon 131%


Slide 18 - Diapositive

Opgave

Slide 19 - Diapositive

Uitwerking

Slide 20 - Diapositive

3.7. Van loonkosten naar personeelskosten

Personele kosten bestaan uit:
  • Primaire personeelskosten
Loon, vakantietoeslag, vaste toeslagen
  • Secundaire personeelskosten
Reiskosten, telefoonkosten personeel, leaseauto, verhuiskosten, studiefaciliteiten, pensioenpremies,
Personeelsuitjes, jubilea, cadeaus, kerstpakketten

Slide 21 - Diapositive

3.8. Exploitatiebegroting

Slide 22 - Diapositive

Huiswerk
opgave 3.05 t/m 3.10

Slide 23 - Diapositive