BOA QUIZ H5

• BOA
• MBO
• Studiejaar 1

Wat houdt het legaliteitsbeginsel in?

1. Dat geen feit strafbaar is al het niet in de wet staat
2. Dat het toegepaste geweld in verhouding is
3. Dat je je moet houden aan de regels van een bepaald land
4. Dat alle strafbare feiten in de wet strafbaar zijn

..... alleen plaats heeft op de wijze van de wet voorzien.

1. Strafrecht
2. Grondwet
3. Strafvordering
4. Ambtsinstructie

Een Franse toerist mishandelt aan boord van een Frans vliegtuig dat boven Amsterdam vliegt, een medepassagier. In welk land wordt hij voor dit feit vervolgd?

1. Frankrijk
2. Nederland
3. Spanje
4. Belgie

Een Duitse toerist pleegt op het strand van Zandvoort een overtreding. Welke wetgeving is op hem van toepassing?

1. Frankrijk
2. Geen , bij overtreding is dit niet van toepassing
3. Nederland
4. Belgie

Meerdere bestanddelen bij elkaar worden ook wel de ...... genoemd.

1. Sanctie
2. Strafbaar feit
3. Norm
4. Kwalificatie

Wat wordt er onder schuld verstaan?

1. De verwijtbaarheid van een gedraging
2. Dat je medeplichtig bent aan een SF
3. Dat het niet met opzet is gepleegd.
4. Je bent schuldig aan een Sf

Wat wordt er verstaan onder opzet?

1. Aan schuld te wijten
2. Willens en wetens een verboden gedraging uitvoert
3. Wederrechtelijk
4. Zonder de gevolgen ervan inzien

Wat is de sanctie in een strafbepaling?

1. De naam
2. De bestanddelen
3. De straf
4. De strafbaarstelling

Een meisje van 14, dat het verstandelijke vermogen van een kind van 4 jaar heeft, steelt in de winkel een snoepje. Waarvoor is zij strafbaar?

1. Artikel 310 Diefstal
2. 310 Diefstal, maar er is sprake van een schulduitsluitingsgrond
3. 310 Diefstal, maar er is sprake van een schulduitsluitingsgrond
4. Zij is vrij van alle rechtsvervolging

Welke van de onderstaande is geen Rechtvaardigheidsgrond?

1. Noodweer
2. Overmacht
3. Wettelijk voorschrift
4. Noodweerexcess

Jan bestelt een taxi naar de luchthaven. Tijdens de rit zegt hij tegen de taxichauffeur "Je moet de max snelheid maar aan je laars lappen, ander mis ik mijn vliegtuig". De taxichauffeur weigert dit, waarop Jan een mes trekt en zegt "nu gas geven , anders steek ik je overhoop"

De taxichauffeur krijgt later meerdere boetes binnen. Waar kan hij zich op beroepen?

1. Noodweer
2. Overmacht
3. Noodtoestand
4. Noodweerexcess

Een reiziger staat te wachten op het station. Plotseling ziet hij dat er een vrouw onwel wordt en in elkaar zakt. Hij kan de vrouw alleen helpen als hij de spoorbaan oversteekt. Door de spoorbaan over te steken pleegt hij een SF uit de Spoorwegwet. De reiziger besluit toch de spoorbaan over te steken en de vrouw te helpen. Waar kan de reiziger later op beroepen?

1. Noodweer
2. Overmacht
3. Ambtelijk bevel
4. Noodweerexcess

Een opsporingsambtenaar krijgt een vuistslag van een verdachte. Hij verdedigt zich daartegen door zijn pistool te trekken en zijn aanvaller neer te schieten.

Kan de OA zich ergens op beroepen?

1. Noodweer
2. Nee, het geweld was niet in proportie.
3. Noodtoestand
4. Noodweerexcess

Een jongen probeert een bejaarde vrouw te beroven van haar schoudertas door deze los te rukken en haar te bedreigen met een mes. De vrouw verzet zichzelf maar dat haalt niet veel uit. Een getuige ziet het gebeuren en duwt de jongen schreeuwend weg. De jongen schrikt hiervan en vlucht weg.
Is hier sprake van een strafuitsluitingsgrond?

1. Ja, Noodweer
2. Nee, het geweld was niet in proportie.
3. Nee, de getuige verdedigde niet zichzelf
4. Ja, Noodweerexcess

Kan materieel strafrecht in een gemeentelijke verordening voorkomen?

1. Ja, want het betreft een wettelijke voorschrift.
2. Ja, want dit vloeit voort uit de slotbepaling van Boek I Wetboek van Strafrecht.
3. Nee, het moet bij wet worden geregeld.

Een verdachte staat terecht voor een door hem gepleegde mishandeling. Tijdens de terechtzitting doet hij met succes een beroep op een strafuitsluitingsgrond. Welke uitspraak moet de rechter doen?

1. Vrijspraak.
2. Schuldigverklaring zonder oplegging van straf.
3. Strafvermindering
4. Ontslag van alle rechtsvervolging.

Een strafbare gedraging is altijd:
1. wederrechtelijk;
2. opzettelijk.
Welke van bovenstaande punten zijn juist?

1. Alleen 1 is juist.
2. Alleen 2 is juist.
3. 1 en 2 zijn juist. .
4. Geen van allen