Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
4.2 wat levert het op?
terugblik: wat is juist? Een bedrijfskolom is
A
een stapel bedrijven
B
samenwerkende bedrijven aan een product
1 / 28
suivant
Slide 1:
Quiz
Economie
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 2
Cette leçon contient
28 diapositives
, avec
quiz interactifs
,
diapositives de texte
et
1 vidéo
.
La durée de la leçon est:
45 min
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
terugblik: wat is juist? Een bedrijfskolom is
A
een stapel bedrijven
B
samenwerkende bedrijven aan een product
Slide 1 - Quiz
Als de prijs voor elektriciteit stijgt, zal productiekosten
A
Gelijk blijven
B
Stijgen
C
Dalen
D
Geen van A, B of C
Slide 2 - Quiz
Noem 2 van de 3 productiesectoren
Slide 3 - Question ouverte
Sander heeft 8 appeltaarten gebakken. Hier was hij in totaal 48 euro aan kwijt. Bereken de kostprijs per product.
Slide 4 - Question ouverte
4.2 Wat levert het op?
Slide 5 - Diapositive
4.2 Wat levert het op?
Je leert deze les
Wat een ondernemer is
Wat de drie productiefactoren zijn
Wat investeren is
Slide 6 - Diapositive
Ondernemer
iemand die met een eigen bedrijf zijn geld verdient
Werken kun je als ...
werknemer (-> je werkt voor een baas)
werkgever (-> je werkt als ondernemer en je bent dus eigen baas)
Slide 7 - Diapositive
Productiefactoren:
Alles wat je nodig hebt om te kunnen produceren
Wat heb ik nodig om een tuinhuis te maken?
Slide 8 - Diapositive
Productiefactoren:
Kapitaal
Investeren
Het kopen van nieuwe kapitaalgoederen
Hierdoor wil een ondernemer meer, beter of goedkoper produceren
Arbeid
Kapitaal:
Geld, machines, gebouwen, gereedschappen en andere hulpmiddelen zijn kapitaalgoederen
K
Arbeid:
Al het werk dat mensen doen
A
4.2 Wat levert het op? (deel 1)
Natuur
Natuur:
Alles wat uit de natuur komt zonder bewerking door mensen
N
Slide 9 - Diapositive
Investeren
Investeren: het kopen van kapitaal goederen, zoals een machine of
bedrijfswagen
Het doel van investeren:
Meer te produceren
Beter te produceren
Goedkoper te produceren
Slide 10 - Diapositive
Slide 11 - Vidéo
Aan de slag met:
Blz 102/103 opdracht 19 tot 25
Slide 12 - Diapositive
Aan de slag met:
Blz 144/145 opdracht 22 tot 27
Slide 13 - Diapositive
TERUGBLIK: De productiefactoren zijn:
A
Natuur
B
Arbeid
C
Vervoer
D
Kapitaal
Slide 14 - Quiz
Welke productiefactor zie je hiernaast?
A
Kapitaalgoederen
B
Natuur
C
Arbeid
D
Ondernemerschap
Slide 15 - Quiz
Waarom investeren bedrijven?
A
Omdat het moet
B
Om goedkoper en beter te kunnen produceren
C
Om alleen goedkoper te kunnen produceren
D
Omdat investeren in het bedrijfsleven verplicht is.
Slide 16 - Quiz
vervolg 4.2
Je leert in deze paragraaf
Wat concurrenten zijn
Hoe je de winst kunt berekenen of weten wanneer een bedrijf verlies maakt
Slide 17 - Diapositive
Concurrenten
bedrijven die het zelfde willen of maken.
Slide 18 - Diapositive
Winst
Door goederen of diensten te verkopen ontvang je geld, opbrengsten.
Slide 19 - Diapositive
Verlies
Als de kosten hoger zijn dan de opbrengsten, maak je verlies.
Slide 20 - Diapositive
Winst
Je hebt voor €150,- hamburgers verkocht.
Je hebt ze gekocht voor € 100,-
Je winst is €150,- - €100,- = €50,-
Verlies
Je hebt voor €130,- milkshakes verkocht.
Je hebt ze gekocht voor € 140,-
Je verlies is €130,- - €140,- = -€10,-
Slide 21 - Diapositive
Failliet
als een bedrijf heel lang verlies maakt en de schulden niet meer kan betalen gaat het failliet. Het bedrijf wordt dan gesloten.
Slide 22 - Diapositive
Match de concurrenten met elkaar
Slide 23 - Question de remorquage
Mick verkoopt computerspelletjes voor €45 per stuk. Hij verkoopt er 120.
a. Hoeveel zijn zijn opbrengsten?
Slide 24 - Question ouverte
Zijn opbrengst is €7890
Zijn kosten bedragen €6780
Heeft hij winst of verlies? En hoeveel euro dan?
Slide 25 - Question ouverte
Zijn opbrengst is €7800
Zijn kosten bedragen €9230
Heeft hij winst of verlies? En hoeveel euro dan?
Slide 26 - Question ouverte
Vandaag:
blz146-148
opdracht 26-35
Slide 27 - Diapositive
Vandaag:
1. Nakijken 4.2
2. Herhalingsopdrachten blz 120:
opdracht 1 tot 13
Slide 28 - Diapositive
Plus de leçons comme celle-ci
4.2 wat levert het op?
Mars 2023
- Leçon avec
33 diapositives
Economie
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 2
4.2 wat levert het op?
Février 2024
- Leçon avec
27 diapositives
Economie
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 2
4.2 wat levert het op?
Janvier 2023
- Leçon avec
25 diapositives
Economie
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 2
4.2 wat levert het op
Février 2022
- Leçon avec
22 diapositives
Economie en Ondernemen
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 2
4.2 wat levert het op?
Mars 2023
- Leçon avec
26 diapositives
Economie
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 2
4.2 wat levert het op?
Février 2022
- Leçon avec
27 diapositives
Economie
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 2
4.2 Wat levert het op?
Février 2024
- Leçon avec
22 diapositives
Economie
Middelbare school
vmbo b, k
Leerjaar 2
VMBO 2 par 4.2 wat levert het op
Janvier 2024
- Leçon avec
39 diapositives
Economie
Middelbare school
vmbo g, t
Leerjaar 2