Cette leçon contient 46 diapositives, avec quiz interactifs.
La durée de la leçon est: 40 min
Éléments de cette leçon
Wat betekent het woord "Islam" letterlijk?
A
God is groot
B
Overgave of onderwerping
C
Neerbuigen voor God
D
De heersende godsdienst
Slide 1 - Quiz
Een moslim onderwerpt zich aan de wil van God,
A
Omdat er maar één God is
B
Omdat God weet wat het beste is voor de mens
C
Omdat God almachtig is
D
Omdat God de schepper is van hemel en van aarde
Slide 2 - Quiz
Wat is een minaret?
A
De karakteristieke koepelvormige dak van de moskee
B
Is de nis in de muur richting Mekka
C
Een gebedsruimte waar je kunt bidden
D
Toren vanwaar de oproep tot gebed is te horen.
Slide 3 - Quiz
Tijdens de ramadan mogen moslims.....eten
A
tussen zonsondergang en zonsopgang eten
B
tussen zonsopkomst en zonsondergang eten
C
alleen tijdens het weekend
D
alleen op vrijdag tijdens de bijeenkomst
Slide 4 - Quiz
Hoeveel dagen na de geboorte krijgt een islamitisch kind zijn naam
A
Direct na de geboorte
B
Op de 2e dag
C
Op de 7e dag
D
Op de 10e dag
Slide 5 - Quiz
Wat is de juiste chronologie van vroeger naar vandaag
A
Christendom, Islam, Jodendom
B
Islam, Christendom Jodendom
C
Jodendom, Christendom Islam
D
Jodendom, Christendom Islam
Slide 6 - Quiz
Alle moslims, waar zij ook wonen, voelen zich verbonden met de wereldwijde islamitische geloofsgemeenschap. Hoe noemen we dat?
A
Islam
B
Sjaria
C
Soenna
D
Oemma
Slide 7 - Quiz
De 2e zuil, de 'salaat'. Wat betekent het arabiche woord 'salaat' letterlijk?
A
Overgave
B
Geloofsbelijdenis
C
Oproepen
D
Praten
Slide 8 - Quiz
Hoe wordt de bedevaart naar Mekka ook wel genoemd?
A
Sjahada
B
Zakaat
C
Saum
D
Hadj
Slide 9 - Quiz
In de moskee bevindt zich een minbar. En minbar is
A
De gebedsnis
B
De wasruimte
C
De preekstoel
D
De minaret
Slide 10 - Quiz
Het woord “Koran” betekent letterlijk?
A
Arabisch heilig geschrift/boek
B
Door de engel Gabriel gegeven
C
Is een ander woord voor Bijbel.
D
Dat wat voorgelezen moet worden
Slide 11 - Quiz
Het offerfeest wordt ook wel het grote feest genoemd. Wat herdenken de moslims tijdens dit feest
A
Ze herdenken dat Abraham zich onderwierp aan God en zelfs bereid was zijn zoon te offeren
B
Dat Mohammed de woorden van God heeft ontvangen en om dat te vieren offeren ze een schaap.
C
De sterfdag van Mohammed en dat wordt gevierd net als die van Jezus die een offer bracht aan het kruis
D
Het offeren van dieren is gewoon 1 van de verplichtingen van de moslim en is het logisch dat daar een feest bij hoort.
Slide 12 - Quiz
Waarop had Mohammed in zijn toespraken vooral kritiek?
A
Op egoïsme van de rijke handelaren en het polytheïsme
B
Op het egoïsme van de rijke handelaren en het monotheïsme
C
Op het monotheïsme en de polygamie
D
Op de polygamie en het egoïsme van de rijke handelaren
Slide 13 - Quiz
De grote betekenis van de vrijdag voor Moslims is:
A
Dan is het bijna weekend
B
Het gemeenschappelijk gebed in de moskee
C
Het geven van aalmoezen aan de armen
D
Het besnijden van de jongens die in de afgelopen week zijn geboren
Slide 14 - Quiz
Wat is een soera?
A
Een uitspraak van Mohammed
B
Een verhaal over Mohammed
C
Een hoofdstuk uit de koran
D
Een vers uit de koran
Slide 15 - Quiz
Welke bewering bij een huwelijk bij moslims is niet juist?
A
Een islamitische man mag met een joodse vrouw trouwen
B
Een islamitische man mag met een christelijke vrouw trouwen
C
Een moslima mag met een islamitische man trouwen
D
Een moslima mag met een christelijke man trouwen
Slide 16 - Quiz
Welke uitspraak is niet waar?
A
De Hadj is de bedevaart naar Mekka
B
Door Zakat wordt de moslim 5 x per dag aan God herinnerd.
C
Islam betekent overgave
D
Door de Saum weet de Moslim zich verbonden met de armen van de wereld.
Slide 17 - Quiz
Eerst was het geven van geld aan de armen vrijwillig. Leg uit waarom Mohammed er een verplichting van heeft gemaakt?
A
Omdat hij veel geld nodig had voor zijn heilige strijd tegen Mekka.
B
Hij was net een soort Robin Hood. 'Stelen" van de rijken en geven aan de armen.
C
Omdat hij veel geld nodig had voor het bouwen van zijn paleis
D
Hij vond dat het geld eerlijk verdeeld moest worden onder de bevolking
Slide 18 - Quiz
Welke stroming in de Islam is de grootste. Heeft de meeste volgers.
A
Soennieten
B
Sjieten
C
Alevieten
D
Salafisten
Slide 19 - Quiz
Welke bewering over de alevieten is juist?
A
Zij bezoeken elke vrijdag de moskee.
B
Zij laten zich leiden door de voorschriften uit de koran.
C
Zij vinden scholing van meisjes onbelangrijk.
D
Zij vinden tolerantie belangrijk.
Slide 20 - Quiz
Leg uit waarom de moslims de God van de christenen als polytheïsme ervaren?
Slide 21 - Question ouverte
Hoe luidt de geloofsbelijdenis die bij de geboorte wordt uitgesproken.
Slide 22 - Question ouverte
Tijden het jaarlijkse vasten zijn er groepen mensen vrijgesteld. Noem er drie.
Slide 23 - Question ouverte
Op welke manier is de inhoud van de koran onderverdeeld?
Slide 24 - Question ouverte
Noem een zuil uit de islam, waarvan een moslim in Nederland het moeilijk vindt zich er precies aan te houden en waarom is dit moeilijk?
Slide 25 - Question ouverte
Er zijn 2 vormen van Jihad: Grote Jihad en kleine Jihad.
Wat is het verschil tussen deze 2 en geef een voorbeeld.
Slide 26 - Question ouverte
Had de oprichter van de Islam mohammed kennis van het Jodendom en het Christendom? Leg uit.
Slide 27 - Question ouverte
Noem 2 kenmerken die horen bij het gedachtegoed van de Alevieten?
Slide 28 - Question ouverte
Het is de verplichting voor een moslim om 5 keer per dag te bidden op vaste tijdstippen. Daar moet je je altijd aan houden. Deze uitspraak is.....?
A
Waar
B
Niet waar
Slide 29 - Quiz
Een kind krijgt meteen na de geboorte 2 woorden te horen: Allahoe Akbar
A
Waar
B
Niet waar
Slide 30 - Quiz
De geloofsgemeenschap of ook wel het huis van de islam, wordt oemma genoemd?
A
Waar
B
Niet waar
Slide 31 - Quiz
Jihad betekent letterlijk: "In naam van Allah mensen bekeren tot de Islam".
A
Waar
B
Niet waar
Slide 32 - Quiz
In Islamitische landen moet de begrafenis binnen 24 uur na overlijden plaatsvinden.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 33 - Quiz
De Alevieten zijn een fundamentalistische stroming die alleen in Afghanistan voorkomt.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 34 - Quiz
Sjiieten vormen binnen de islam een minderheid.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 35 - Quiz
De moskee is zowel plaats voor gebed als ontmoetingsplek voor moslims.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 36 - Quiz
Koppel de juiste begrippen aan de juiste betekenis
Het huis van de islam
Een verhaal waarin een straf uit de Koran wordt beschreven
Islamitische wetgeving
Geen discussie over regels
Traditie
Geestelijke strijd tegen fouten
Sjaria
Soenna
Oemma
Hadith
Kleine jihad
Fundamentalisme
Slide 37 - Question de remorquage
In de koran komen enkele belangrijke thema’s voor en kenmerkend zijn voor de Islamitische geloofsbeleving. Welke Korantekst pas bij welk thema?
Het geloof in één God
God is de schepper van alles wat bestaat
De mens moet zich onderwerpen aan God
Op de dag van de opstanding zullen de mensen beoordeeld worden
Een mens moet liefdadigheid beoefenen
Wie zich geheel aan God overgeeft en goed doet, die ontvangt zijn beloning bij zijn heer, Zij hebben niets te vrezen noch zullen zij bedroefd zijn (S 2, 112)
Stel naast God geen andere god, want dan zul je verafschuwd en verlaten teneerzitten (S 17, 22)
Als jullie aalmoezen geven aan de armen geven, dan is dat beter voor jullie en het verzoent iets van jullie slechte daden. (S 2, 271)
Voor hen, die onze tekenen ontkennen en hoogmoedig afwijzen, zullen de poorten van de hemel niet worden geopend, noch zullen zij de tuin binnengaan. (S 7,40)
God is jullie Heer, er is geen god dan hij, de schepper van alle dingen. Dient hem dus, hij is almachtig (S 6,102)
Slide 38 - Question de remorquage
Koppel het jaartal met de gebeurtenis.
570
595
610
622
630
632
Geboorte Mohammed in Mekka
Mohammed gaat werken bij Chadiedja
Mohammed ontmoet de engel Gabriel die hem vertelt over Allah.
Mohammed verhuisd naar Medina. Begin Islamitische jaartelling
Mohammed verovert Mekka
Mohammed sterft en wordt begraven in Medina
Slide 39 - Question de remorquage
Koppel de naam van de zuil met de juiste afbeelding
Salaat
Saum
Zakaat
Hadj
Shahada
Slide 40 - Question de remorquage
Leg zo uitgebreid mogelijk uit wat "eerwraak" is?
Slide 41 - Question ouverte
Tijdens de les hebben we het gehad over botsing tussen de twee culturen. Noem een probleem waartegen een moslim jongen of meisje tegenaan kan lopen in Nederland.
Slide 42 - Question ouverte
De Arabische cultuur heeft een bloeitijd gehad van 5 eeuwen. Van de 8e tot de 13e eeuw. Noem 2 vakgebieden waar de Arabische cultuur op hoog niveau stond en later is overgenomen door Europa.
Slide 43 - Question ouverte
Leg uit hoe het komt dat er soms problemen zijn tussen allochtonen en autochtone Nederlanders?
Slide 44 - Question ouverte
Hoe zouden we de kloof tussen moslims en niet moslims kleiner kunnen maken? Beschrijf een oplossing
Slide 45 - Question ouverte
Leg uit waarom een moslim niet mag worden gecremeerd?