5. Kunst en leven Postmodernisme

Kunst en leven Postmodernisme


Minimalisme t/m Videokunst
1 / 49
suivant
Slide 1: Diapositive
KunstMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

Cette leçon contient 49 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 40 min

Éléments de cette leçon

Kunst en leven Postmodernisme


Minimalisme t/m Videokunst

Slide 1 - Diapositive

DEZE LES
Korte introductie 16 kunstvormen
Quiz met de kunstvormen
Je kan de voorstellings- en vormgevingsaspecten van de kunstvormen uit het Postmodernisme herkennen en benoemen. 

Slide 2 - Diapositive

Minimalisme
eenvoudig
onpersoonlijk en objectief
abstract
regelmatige patronen van lijnen
industrieel, onbewerkt materiaal
restvormen
minimale vormgeving

Slide 3 - Diapositive

Conceptkunst
Idee als kunstwerk
Tekst
Geëngageerd
Idee is belangrijker dan de 
uitwerking
Idee moet vastgelegd

Slide 4 - Diapositive

Happening
Ook andere kunstdisciplines
Publiek mag meedoen
De uitkomst is altijd anders
Gebeurtenis

Slide 5 - Diapositive

Performance
Tijdelijk
Zonder materiaal
Optreden van de kunstenaar

Slide 6 - Diapositive

Bodyart
Lichaam gebruiken als materiaal
Verandert het lichaam tijdelijk
Concept van de kunstenaar

Slide 7 - Diapositive

Environments
Omgevingssculpturen
Totaalervaring
Installaties

Slide 8 - Diapositive

Landart
Ingreep in de natuur
Toevoegen of veranderen
Groot
Buiten
Specifieke locaties
Invloed van weer en natuurkrachten
Boodschap over natuur

Slide 9 - Diapositive

Arte povera
Kritisch
- consumptiemaatschappij
- sociale misstanden
Eigen werkwijze
'armoedige' materialen
Natuur en cultuur

Slide 10 - Diapositive

Kinetische kunst
Beweegbaar

Slide 11 - Diapositive

Lichtkunst
Licht als materiaal
Kunstlicht

Slide 12 - Diapositive

Graffiti
Jeugdcultuur
illegaal
Letters vervormd
Spuitbus of marker

Slide 13 - Diapositive

Streetart
maatschappelijke kwesties
Straatbeeld
Locatie
Sjablonen
Openbare ruimte
Gedegen voorbereiding

Slide 14 - Diapositive

Neo-expressionisme
Opnieuw, expressionisme
Grof en snel
Figuratief, maar vervormd
krachtig en rauw

Slide 15 - Diapositive

Architectuur
Wederopbouw, snel woningen
Licht, lucht en ruimte
Space Age (organische vorm)
Stadsfunctie: hoogbouw, groen
Deconstructivisme: 
- computers
- schots en scheef

Slide 16 - Diapositive

Fotografie
Nieuw medium
journalistiek, documentaire, kunst
Digitale bewerking

Slide 17 - Diapositive

Videokunst
Draagbare videocamera
Bewegend beeld
Animatie

Slide 18 - Diapositive

QUIZ

Slide 19 - Diapositive

Minimalisme

1
Welke materialen worden vaak gebruikt in minimalistische kunst?

a) Hout en steen
b) Neonlichten en plastic
c) Industriële materialen zoals staal en glas
d) Olieverf en doek

Slide 20 - Diapositive

2
Wat is een kenmerk van minimalistische kunst?

a) Overdadige decoratie
b) Strakke lijnen en eenvoudige vormen
c) Expressieve penseelstreken
d) Gebruik van felle kleuren en patronen

Slide 21 - Diapositive

Conceptkunst

3
Wat is het belangrijkste aspect van conceptuele kunst?

a) De technische uitvoering
b) De artistieke vaardigheid van de maker
c) Het idee achter het kunstwerk
d) Het gebruik van kleur

Slide 22 - Diapositive

4
Hoe wordt conceptkunst vaak gepresenteerd?

a) Als een klassiek schilderij
b) Via tekst, foto’s of objecten zonder nadruk op esthetiek
c) Alleen als performancekunst
d) In de vorm van hyperrealistische beelden

Slide 23 - Diapositive

Happening

5
Wat is kenmerkend voor een happening?
a) Het gebruik van klassieke schildertechnieken
b) Publieksparticipatie en spontane actie
c) Beelden uit de populaire cultuur
d) Het tonen van natuurbeelden


Slide 24 - Diapositive


6
Wat onderscheidt een happening van theater?

a) Er is geen vast script
b) Het vindt plaats in een concertzaal
c) Het heeft een vast decor en podium
d) Het wordt alleen binnen musea uitgevoerd

Slide 25 - Diapositive

Performance

7
Wat onderscheidt performancekunst van andere kunstvormen?

a) Het wordt uitgevoerd door een acteur
b) Het heeft geen vast script en kan fysiek intens zijn
c) Het is altijd abstract
d) Het wordt enkel als video vastgelegd


Slide 26 - Diapositive

8
Waar vindt performancekunst vaak plaats?
a) Alleen in theaters
b) In musea, openbare ruimtes en galeries
c) Uitsluitend in studio’s
d) Op het internet

Slide 27 - Diapositive

Bodyart

9
Welke materialen worden vaak gebruikt in bodyart?
a) Lijm en canvas
b) Het eigen lichaam en lichaamsverf
c) Fotografie en video
d) Staal en beton

Slide 28 - Diapositive

10
Wat is een veelvoorkomend thema in bodyart?
a) Architectuur en ruimtelijke vormen
b) De fysieke grenzen van het lichaam
c) Politieke affiches
d) Het realistisch schilderen van portretten

Slide 29 - Diapositive

Environments
11
Wat is een environment in de kunst?
a) Een geschilderd landschap
b) Een interactieve ruimtelijke installatie
c) Een performance zonder publiek
d) Een kunstwerk dat enkel op social media bestaat

Slide 30 - Diapositive

12
Hoe verschilt een environment van een traditionele sculptuur?
a) Een environment betrekt de toeschouwer en de ruimte eromheen
b) Een environment wordt altijd buiten geplaatst
c) Een environment is een tweedimensionale installatie
d) Een environment kan alleen digitaal bestaan

Slide 31 - Diapositive

Landart
13

Wat is het belangrijkste kenmerk van landart?
a) Het wordt binnenshuis tentoongesteld
b) Het gebruikt natuurlijke materialen en landschappen
c) Het is altijd figuratief
d) Het heeft felle neonkleuren

Slide 32 - Diapositive

14
Hoe beïnvloedt de omgeving landart?
a) De natuur en weersomstandigheden veranderen het kunstwerk over tijd
b) Het blijft altijd in perfecte staat
c) Het wordt in musea beschermd tegen weersinvloeden
d) Het heeft geen interactie met de natuur

Slide 33 - Diapositive

16
Wat typeert Arte Povera?
a) Gebruik van industriële materialen
b) Het schilderen van politieke boodschappen
c) Het gebruik van eenvoudige en natuurlijke materialen
d) Minimalistische kleurenschema’s

Slide 34 - Diapositive

17
Kinetische Kunst & Lichtkunst
Wat is het kenmerk van kinetische kunst?
a) Het beweegt of geeft de illusie van beweging
b) Het wordt altijd in zwart-wit gemaakt
c) Het is driedimensionaal
d) Het moet digitaal zijn

Slide 35 - Diapositive

18
Wat is een belangrijk element van lichtkunst?
a) Gebruik van natuurlijke schaduwen
b) Gebruik van neon, LED of projecties
c) Alleen kunstwerken in het donker tonen
d) Het combineren van licht en water

Slide 36 - Diapositive

19
Graffiti & Streetart
Wat is het verschil tussen graffiti en streetart?
a) Graffiti is illegaal, streetart niet
b) Streetart bevat vaak sjablonen en kunstzinnige ontwerpen
c) Graffiti gebruikt alleen tekst
d) Er is geen verschil


Slide 37 - Diapositive

20
Welke technieken worden vaak gebruikt in streetart?
a) Olieverf en doek
b) Sjablonen, spuitverf en posters
c) Potlood en aquarel
d) Houtsnijwerk

Slide 38 - Diapositive

21
Neo-Expressionisme
Wat kenmerkt neo-expressionistische kunst?
a) Abstracte vormen en koude kleuren
b) Figuratieve kunst met expressieve penseelstreken
c) Digitale en interactieve installaties
d) Minimalistische sculpturen

Slide 39 - Diapositive

22
Welke compositietechniek komt vaak voor in neo-expressionisme?
a) Strakke geometrische patronen
b) Chaotische en ruwe penseelstreken
c) Minimalistische kleurvlakken
d) Fotorealisme

Slide 40 - Diapositive

23
Postmoderne Architectuur & Deconstructivisme
Wat is een kenmerk van postmoderne architectuur?
a) Strakke, functionele vormen
b) Versieringen en speelse vormen
c) Minimalistisch kleurgebruik
d) Alleen beton als materiaal

Slide 41 - Diapositive

24
Wat maakt deconstructivistische architectuur bijzonder?
a) Het breekt met traditionele symmetrie en rechte lijnen
b) Het gebruikt uitsluitend hout
c) Het heeft altijd een sociale boodschap
d) Het is gebaseerd op klassieke bouwstijlen

Slide 42 - Diapositive

Fotografie & Videokunst
25

Wat was revolutionair aan vroege videokunst?
a) Het gebruikte live televisiebeelden
b) Het was abstract en stilistisch
c) Het was gebaseerd op traditionele schilderkunst
d) Het werd enkel op film vertoond

Slide 43 - Diapositive

26
Wat is een kenmerk van documentairefotografie?
a) Het bewerkt beelden sterk om een boodschap te versterken
b) Het probeert de realiteit zo objectief mogelijk vast te leggen
c) Het gebruikt alleen zwart-wit beelden
d) Het wordt uitsluitend in musea getoond

Slide 44 - Diapositive

27
Wat maakt fotografie als kunstvorm uniek?
a) Het vereist altijd een dure camera
b) Het vangt momenten uit de realiteit op een unieke manier
c) Het kan alleen zwart-wit zijn
d) Het wordt alleen in musea tentoongesteld

Slide 45 - Diapositive

28
Wat is een kenmerk van experimentele videokunst?
a) Gebruik van non-lineaire storytelling
b) Traditionele verhalende structuren
c) Opnames in zwart-wit
d) Alleen korte films

Slide 46 - Diapositive

29
Waar wordt videokunst vaak tentoongesteld?
a) Alleen in bioscopen
b) In musea, openbare ruimtes en digitale platforms
c) Uitsluitend op televisie
d) Enkel in kunstboeken

Slide 47 - Diapositive

30
Hoe verschilt fotografie van schilderkunst?
a) Fotografie legt directe momenten vast, terwijl schilderkunst interpretatie vergt
b) Fotografie is altijd digitaal
c) Schilderkunst kan geen realisme weergeven
d) Fotografie heeft geen artistieke waarde

Slide 48 - Diapositive

minder dan 10
10 - 15
15 - 20
20 - 25
25 - 30

Slide 49 - Diapositive