week 4 les 2

• Duits
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

Die Planung 

1. Hören - je begrijpt een filmpje in het Duits waarin iemand zich voorstelt

2. Schreiben - je schrijft een korte brief in het Duits

3. Quizzz - je hebt geoefend met tellen & (vraag)woorden

5

edpuzzle.com

Schreiben

Schreibecke E und I

Seite 41

Samen doornemen

Übung 20 und 21 - Schreiben

Übung 20: Seite 24 & 25

Lies die Sätze

Ergänze in diesem Chat die fehlenden Wörter

Übersetze die Wörter und Satzteile

Schreiben

Übung 20 

(1) Liebe Jana, schön von dir zu hören!

Toll, dass du mir antwortest!

(2) Danke für deine Nachricht!

Gern geschehen! Alles in Ordnung?

           Ja, (3) mir geht es gut.

Und (4) wie geht es dir?

Mir geht es auch gut. Bis Bald!

           (5) [Viele] Grüße

Übung 21

• Bedenk tenminste 5 vragen: gebruik 5 verschillende vraagwoorden (inspiratie, plauderecke c,e,h,i blz 40 en 41)
• Vertel 2 dingen over jezelf
• Begroeting en afscheid

Lever het einde van de les in voor feedback

Vertel 

Fertig

Ga naar methode en oefen met slim stampen

Übung 21

Eigen antwoord, bijvoorbeeld:

Liebe Jana,

wie geht es dir? Mir geht es so lala. Ich habe morgen zwei Tests.

Wie alt bist du? Ich bin dreizehn Jahre alt.

Hast du Haustiere? Ich habe eine Katze, Shimaey.

Liebe Grüße!

[eigen naam]

Übung 21

Übung 25

Wörter

Übung 25

1 mensen/lui, lang, leven

2 aus, alt, anschauen

3 brengen, verschillend, sturen

4 telefonieren, treffen, ergänzen

5 tekenen, spreken, juist

6 tief, lang, kurz7 bekijken, halen, kijken

8 Fernseher, falsch, Fahrrad

9 hoog, mobiel, halen

Welche Zahl hörst du?

1. 14
2. 16
3. 13
4. 12

Welche Zahl hörst du?

1. 8
2. 9
3. 19
4. 2

Welche Zahl hörst du?

1. 21
2. 16
3. 20
4. 21

Welche Zahl hörst du?

1. 20
2. 16
3. 21
4. 28

1. siebundsechzig
2. siebenundsechzig
3. siebenundsechzehn

1. wie
2. waar
3. wanneer

1. waar
2. wie
3. wanneer

Wohin

1. waarheen
2. waarvandaan
3. waar

hoe

1. wer
2. wie
3. was
4. wo

der Buchstabe

1. de boekhandel
2. de boekenwinkel
3. de letter
4. de letters

1. veel geluk
2. veel plezier
3. veel grapjes

1. gebruiken
2. geven
3. krijgen

1. krijgen
2. komen

Es gibt

1. hij geeft
2. er is
3. er zijn

1. varen
2. rijden
3. paardrijden

1. kleuters
2. vakantie
3. vereniging

1. maar
2. dus
3. ook
4. nu

1. werken
2. gebruiken
3. onderstrepen
4. vertalen

of

en

ook

vertalen

ankreuzen

1. siebenzehn
2. septzehn
3. siebzehn

Sprechen

in tweetallen oefenening 20

Leren:

Werkwoorden haben, sein en werden

Vraagwoorden

Schreiben und Sprechen

Wat? Bereid een interview voor.

Hoe? Verzin 5 vragen die je wilt stellen aan de Lochis? Of aan jouw idool? 

Let op: Gebruik 5 verschillende vraagwoorden

Klaar? Übung 32 Seite 31