SchrijvenTaalverzorgingLeesLuisterexamen319AH

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 3

Lesinhoud

We bespreken de meeste gemaakte fouten uit de schrijftoets: je toetst en verbetert je schrijfvaardigheid

We bespreken de meest gemaakte fouten uit de rapporten: je toetst en verbetert je spellingsvaardigheid

We herhalen de belangrijkste begrippen voor het lees- en luisterexamen (13/12/21): je controleert hiermee je kennis omtrent lees- en luistervaardigheid + woordenschat verbreden

Schrijftoets

Cijfers in Eduarte

Gemiddelde moet voldoende zijn

Herkansingen (werkwoordspelling/schrijftoets): 21 december

Wat is correct?

1. Naar aanleiding van...
2. Na aanleiding van...

Mijn ervaringen.....spreken in het openbaar.

1. over
2. met
3. om

Hij .... graag informatie hebben.

1. wilt
2. wil

Ik zie uw reactie graag....

1. tegemoed
2. tegemoet

Rapporten

Veel gemaakte fouten:

maanden met een hoofdletter

Ik, verbalisant, verklaar... / Ik, rapporteur, ....

Komma ipv een punt: punt is wat definitiever, komma is een korte rust

Vervolgens heb ik aan de moeder gevraagd of ze hier.....zijn.

1. bekent
2. bekend

Werkzaam bij de afdeling

1. handhaving
2. Handhaving

Mijn collega en ik hebben de mevrouwen gevraagd de route....

1. voor te zetten
2. voort te zetten

Ik, verbalisant, vroeg aan ...... naar welk ziekenhuis de man werd gebracht.

1. de ambulance personeel
2. het ambulancepersoneel
3. het ambulance personeel
4. de ambulancepersoneel

Tabel

7 tekstdoelen

7 tekstsoorten met bijbehorend tekstdoel (hoofddoel)

Dit moet je kunnen invullen ter voorbereiding op het lees- en luisterexamen

Tabel invullen

Argumenteren en signaalwoorden

Welke signaalwoorden herken je in het volgende luisterfragment?

https://www.youtube.com/watch?v=pU43ZFK2dLI

https://www.nt2.nl/documenten/luisteren_op_b2/overzicht_van_signaalwoorden.pdf

Tekstverband: VERGELIJKING

1. net als
2. kortom
3. als
4. waarmee

Tekstverband: SAMENVATTING

1. hierdoor
2. concluderend
3. om
4. kortom

Tekstverband: UITLEG OF TOELICHTING

1. dus
2. samenvattend
3. met andere woorden
4. tenzij

Tekstverband: MIDDEL-DOEL

1. zoals
2. om
3. zo
4. omdat

Tekstverband: TEGENSTELLING

1. al met al
2. daar staat tegenover
3. zoals
4. waardoor

Tekstverband: VOORBEELD

1. samenvattend
2. echter
3. ter toelichting
4. zo

Tekstverband: OPSOMMING

1. nog
2. alles bij elkaar
3. al met al
4. zoals

Tekstverband: VOORWAARDE

1. mits
2. waardoor
3. omdat
4. alles bij elkaar

Tekstverband: CONCLUSIE

1. kortom
2. alles overziend
3. met dat doel
4. daarentegen

Woordenschat

Doel: Je vergroot je woordenschat.

Goedgebekt: taak 1 t/m 5

Zelf nakijken

Toets woordenschat over deze woorden: 21 december