Gesprekken voeren

Gesprekken voeren
1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Gesprekken voeren

Slide 1 - Diapositive

Doel
Je weet wat er nodig is om een gesprek te voeren
Je kent informele en formele gespreksvormen

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Vidéo

Wanneer is een gesprek een goed gesprek?

Slide 4 - Carte mentale

Wat voor soort gesprekken zijn er?

Slide 5 - Question ouverte

Kenmerken goed gesprek
•    Tijd nemen
•    Contact maken
•    Actief luisteren
•    Respecteren
•    Verplaatsen in standpunt van de ander
•    Gelijkwaardigheid
•    Tweerichtingsverkeer

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Vidéo

Welke vaardigheden/technieken heb je nodig om een gesprek te voeren?

Slide 8 - Question ouverte

Welke vaardigheden/technieken heb je nodig om een gesprek te voeren?
•    Luisteren
•    Samenvatten
•    Doorvragen
•    Goede, open vragen stellen (5W’s+H)




Slide 9 - Diapositive

Goed gesprek = luisteren
Actief luisteren 
Samenvatten - parafraseren  [controle info + leiding nemen]
Doorvragen [herhalen, verduidelijken, doorvragen, stilte]

Slide 10 - Diapositive

Hoe kun je laten merken
dat je actief luistert?

Slide 11 - Carte mentale

Soorten vragen
- open vragen 
- reflecterende vragen
- indirecte vragen
- gesloten vragen 
- suggestieve vragen
- directe vragen 

Slide 12 - Diapositive

Soorten vragen
- open vragen                              (Wat heb je gisteren gedaan?)
- reflecterende vragen             (Wat verwacht je ervan?)
- gesloten vragen                       (Heb je een computer bij je?)
- suggestieve vragen                (Dat vind jij toch ook niet leuk?)
- directe vragen                           (Ben je blij met je studiekeuze?)
- indirecte vragen                       (Ik zou willen weten of je mee gaat)

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

Informeel gesprek
  • is niet officieel
  • voer je met mensen die je kent, zoals familie of vrienden
  • voer je met mensen die je ergens ontmoet
  • kan over van alles gaan: jezelf, een probleem, wat je wel en niet leuk vindt, je mening, wat je gisteren gedaan hebt
  • houd je ‘zomaar’ voor je plezier of omdat het zo uitkomt.

Slide 17 - Diapositive

Taalgebruik en toon
  • In een formeel gesprek ander taalgebruik dan in informeel gesprek
  • Meer afstand tot gesprekspartner

Slide 18 - Diapositive

Formeel gesprek

  • een voortgangsgesprek met je mentor. 
  • Of een sollicitatiegesprek.
  • Of een functioneringsgesprek met jouw leidinggevende.
  • Vooral voor het formele gesprek bestaan regels.

Slide 19 - Diapositive

Non-verbale communicatie
  • optelsom van je houding, gebaren, gezichtsuitdrukking en intonatie
  • bepaalt voor 93 % (!) hoe je boodschap overkomt
  • woorden bepalen slechts 7%

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Diapositive

Noteer kort wat je vandaag geleerd hebt

Slide 22 - Question ouverte

Afsluiting


Namen                                                                              Film                                                                         Datum
Lizzy, Carmen, Merel, Kim                        The hunger games: catching fire 24 okt
Robin, Bobbie, Lieke, Emma                    The Titanic   17 okt
Julia, Romée, Isa en Thobias                    American murderer: the family next door 24 okt
Dané, Lize, Eline en Silke                            Anyone but you   17 okt
Luuk, wout, jelte en vitali                            Grown ups  17 okt
Sanne, Ashley, Wobbe en Maureen      The Maze Runner  24 okt
Zomer       





























Slide 23 - Diapositive

Actief luisteren= betrokken zijn

- afsluiten voor andere dingen, de rust om te luisteren
- lichaamstaal (zithouding, oogcontact, rust) 
- knikje, 'mimiek'
- luistergeluiden [hmhm]
- de ander laten uitpraten
- samenvatten / doorvragen




Slide 24 - Diapositive