virussen
1 / 29
La durée de la leçon est: 60 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Slide 3 - Diapositive
Slide 4 - Diapositive
Slide 5 - Diapositive
Slide 6 - Diapositive
Slide 7 - Diapositive
Slide 8 - Diapositive
Slide 9 - Diapositive
Slide 10 - Diapositive
Slide 11 - Diapositive
Slide 12 - Diapositive
Slide 13 - Diapositive
Slide 14 - Diapositive
Slide 15 - Diapositive
Slide 16 - Diapositive
Slide 17 - Diapositive
Slide 18 - Diapositive
Slide 19 - Diapositive
Slide 20 - Diapositive
Slide 21 - Diapositive
Slide 22 - Diapositive
Hoe wordt een virus overgebracht?
Slide 23 - Question ouverte
Bij welke manier van vermeerderen heb je de minste kaans op virusoverdracht?
A
vermeerdering via zaad
B
Vermeerdering via weefselkweek
C
Vermeerdering via scheuren
D
Vermeerdering stekken.
Slide 24 - Quiz
wat zijn waardplanten?
A
Planten die door dezelfde ziektes geïnfecteerd kunnen worden.
B
Planten die niets meer waard zijn.
C
Planten van verschillende families.
D
Planten die elkaar in de vruchtwisseling opvolgen.
Slide 25 - Quiz
hoe vermeerdert een virus zich?
Slide 26 - Carte mentale
Noem een aantal vectoren van een virus
Slide 27 - Carte mentale
Het virus wat door een bladluis wordt overgebracht is een non persistent virus. Waar bevindt het virus zich op/in de luis?
Slide 28 - Carte mentale
Hoe vermeerdert een virus zich?
A
d.m.v. eieren
B
door deling van zijn erfelijk materiaal.
C
Door celdeling van de plant/mens/dier waarin het virus zich bevind.
D
door zijn vector.
