Cette leçon contient 43 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 30 min
Éléments de cette leçon
Oefentoets 2 hoofdstuk 2 WOI
Slide 1 - Diapositive
Oefentoets
Neem de tijd om een vraag te maken.
Heb je een vraag fout? Zoek dan uit wat er fout is!
Kom je er niet uit? Vraag een klasgenoot of je docent.
Succes!
Slide 2 - Diapositive
Welke oorzaak is dit: enorm trots zijn op je eigen land en de rest maar waardeloos vinden.
A
Militarisme
B
Modern Imperialisme
C
Nationalisme
D
Wapenwedloop
Slide 3 - Quiz
➤De Eerste Wereldoorlog duurde van...
A
1914 - 1917
B
1914 - 1918
C
1939 - 1945
D
1940 - 1945
Slide 4 - Quiz
Wat was de directe aanleiding van WOI?
A
Duitsland veroverde koloniën
B
De Fransen wilden wraak nemen
C
Donald Trump werd president
D
De moord op Frans Ferdinand
Slide 5 - Quiz
Waarom mislukt het Von Schlieffenplan?
A
De Duitsers hebben niet genoeg tanks en de Russen zijn te sterk
B
De Russen mobiliseren sneller dan verwacht en de Duitsers kunnen Frankrijk niet verslaan
C
De Belgen hebben te veel soldaten en het is te modderig
D
De Fransen mobiliseren sneller dan verwacht en hebben geheime wapens
Slide 6 - Quiz
Door welke twee landen liepen de loopgraven?
A
Nederland en Belgie
B
Frankrijk en Noorwegen
C
Belgie en Frankrijk
D
Belgie en Denemarken
Slide 7 - Quiz
Welke zin past bij een loopgravenoorlog?
A
Alleen Franse en Belgische soldaten zaten in loopgraven, Duitse niet.
B
Soldaten hadden in loopgraven last van luizen en ander ongedierte.
C
Een loopgravenoorlog was een hevige korte oorlog.
D
Loopgraven zijn makkelijk in te nemen tijdens daglicht.
Slide 8 - Quiz
Oorzaken
Aanleiding
Gevolg
Imperialisme
Eerste Wereldoorlog
Nationalisme
Wapenwedloop
Moord op Franz Ferdinand
Bondgenootschappen
Slide 9 - Question de remorquage
Sleep de nummers van de zinnen naar het juiste land in de kaart.
De aanleiding van de Eerste Wereldoorlog was de moord op de kroonprins van …
1
Hij werd vermoord in …
2
De bewoners van … waren woedend!
3
Hun sterke bondgenoot, … , begreep dat helemaal en liet weten: “Als er oorlog komt, zullen wij jullie helpen”
4
Slide 10 - Question de remorquage
➤Zet de gebeurtenissen in de juiste volgorde van vroeger naar later.
De oorlog is voorbij:
op 11 november 1918
Kroonprins Frans-Ferdinand wordt vermoord door Gavrilo Princip.
Rusland sluit een wapenstilstand met Duitsland.
De Verenigde Staten gaan meedoen met de oorlog.
De Eerste Wereldoorlog begint.
Slide 11 - Question de remorquage
Tussen 1815 en 1914 was het in Europa redelijk rustig. Er waren wel eens oorlogen, maar die waren niet zó groot dat heel Europa er bij betrokken werd. Een reden voor die rust was het machtsevenwicht dat er tussen de grote landen was. Maar dat veranderde: het machtsevenwicht bleef niet bestaan.
➤Hoe kwam dat? Kies het juiste antwoord.
A
De wapenwedloop begon. Daardoor was er altijd één land sterker dan de andere landen.
B
Elk land wilde het beste en het sterkste zijn. Daarom kon een machtsevenwicht niet blijven bestaan.
C
Er kwam een nieuw groot land bij: Duitsland. Dit land wilde óók macht, net als de andere grote landen.
D
De landen veroverden steeds meer kolonies. Daardoor werden ze steeds sterker.
Slide 12 - Quiz
➤Welk land hoort niet bij de Centralen
A
Oostenrijk-Hongarije
B
Bulgarije
C
Duitsland
D
Frankrijk
Slide 13 - Quiz
➤Met een front wordt bedoeld:
A
De plaats waar gevochten wordt.
B
De wapenfabrieken
C
De plaats waar een oorlog gepland wordt.
D
De voorkant van een leger.
Slide 14 - Quiz
Geallieerden
Centralen
Bondgenoten in 1914
Sleep het juiste land naar het juiste bondgenootschap
Duitsland
Rusland
Het Ottomaanse Rijk
Frankrijk
Groot-Britannie
Oostenrijk-Hongarije
Slide 15 - Question de remorquage
Wat wordt er bedoeld met het begrip: wapenwedloop?
A
Wie de mooiste wapens heeft
B
Wie de duurste wapens heeft
C
Wie de beste en meeste wapens heeft
D
Wie de snelste renner is
Slide 16 - Quiz
Als je oorlog wilt voeren, heb je vrienden nodig. Hoe noem je de vriendschap die sommige landen met elkaar sloten?
A
Koloniën
B
Wapenstilstand
C
Bondgenootschap
D
Neutraal
Slide 17 - Quiz
In het Verdrag van Versailles werd afgesproken dat
A
Het Duitse leger niet meer dan 50.000 soldaten mocht hebben
B
Duitsland de helft van z'n grondgebied moest afstaan
C
Het Ruhrgebied moest vrij van Duitse soldaten zijn
D
Duitsland geen herstelbetalingen hoefde te betalen
Slide 18 - Quiz
Welk begrip hoort er bij: de vijand zwart maken en jezelf heel goed afbeelden
A
Censuur
B
Totale oorlog
C
Propaganda
D
Von Schlieffenplan
Slide 19 - Quiz
Waarom kwamen de vele doden niet in de krant?
A
Dan zouden veel soldaten zich overgeven
B
Dan zou de regering vallen
C
Dan zouden veel mannen niet meer in dienst willen
D
Dan was men bang voor rellen
Slide 20 - Quiz
In welk jaar is de Russische Revolutie?
A
1914
B
1916
C
1917
D
1918
Slide 21 - Quiz
Sleep de landen naar het juiste bondgenootschap in 1914
Centralen
Geallieerden
Duitsland
Oostenrijk-Hongarije
Frankrijk
Groot-Brittannie
Oostenrijk-Hongarije
Rusland
Slide 22 - Question de remorquage
Zet in de juiste volgorde
Moord op Frans Ferdinand
Duitsland verklaart de oorlog aan Rusland
Von Schlieffenplan wordt uitgevoerd
Soldaten graven zich in, in loopgraven
Duitse keizer sluit een bondgenootschap met Oostenrijk-Hongarije
Slide 23 - Question de remorquage
Deze opdracht gaat over factoren die het ontstaan van de Eerste Wereldoorlog kunnen verklaren.
Welke uitspraak is ONJUIST?
A
In de jaren voor 1914 liepen de spanningen in Europa hoog op als gevolg van het felle nationalisme en militarisme in veel landen.
B
De grote Europese landen waren in een wapenwedloop terecht gekomen: ze wilden allemaal het sterkste bewapend zijn.
C
Frankrijk had al ver voor het jaar 1914 een gedetailleerd plan gemaakt voor de aanval op Duitsland: het zogenaamde Schlieffenplan.
D
Alle landen wilden direct toeslaan als er een oorlog zou uitbreken, omdat ze bang waren dat de vijand hen anders te snel af zou zijn.
Slide 24 - Quiz
Welk jaar wordt het omslagjaar van de Eerste Wereldoorlog genoemd?
A
1914
B
1916
C
1917
D
1918
Slide 25 - Quiz
Noteer de cijfer 1 t/m 5 in de juiste tijdsvolgorde.
1 Duitsland begint met de uitvoer van het Von Schlieffenplan. 2 De Eerste Wereldoorlog begint. 3 De Eerste Wereldoorlog eindigt. 4 Het Verdrag van Versailles wordt getekend. 5 In Sarajevo wordt Frans Ferdinand vermoord.
A
5, 2, 1, 3, 4
B
5, 2, 4, 1, 3
C
5, 4, 1, 2, 3
D
5, 3, 2, 1, 4
Slide 26 - Quiz
Sleep de landen naar het juiste bondgenootschap in 1914
Centralen
Geallieerden
Duitsland
Oostenrijk-Hongarije
Frankrijk
Groot-Brittannie
Oostenrijk-Hongarije
Rusland
Slide 27 - Question de remorquage
Wat was de rol van Nederland tijdens WOI?
A
Vochten met de Duitsers mee
B
In het begin neutraal, later hielpen we de Belgen
C
Vochten tegen de Duitsers
D
De hele oorlog neutraal
Slide 28 - Quiz
De Duitsers plegen oorlogsmisdaden en roven Belgie leeg
A
Juist
B
Onjuist
Slide 29 - Quiz
Aan welk front ontstonden de loopgraven?
A
Westfront
B
Oostfront
C
Zuidfront
D
Noordfront
Slide 30 - Quiz
In welk jaar begon de Eerste Wereldoorlog?
A
1914
B
1917
C
1918
D
1919
Slide 31 - Quiz
Met een front wordt bedoeld:
A
De plaats waar gevochten wordt.
B
De wapenfabrieken
C
De plaats waar een oorlog gepland wordt.
D
De voorkant van een leger.
Slide 32 - Quiz
In de spotprent is een van de oorzaken van de Eerste Wereldoorlog te zien. Welke?
A
Bondgenootschappen
B
herbewapening
C
Modern Imperialisme
D
Wapenwedloop
Slide 33 - Quiz
Hoe heet de vrede van de Eerste Wereldoorlog?
A
Vrede van Versailles
B
Vrede van Parijs
C
Vrede van Compiègne
D
Vrede van München
Slide 34 - Quiz
Wanneer werd het Verdrag van Versailles getekend?
A
1914
B
1918
C
1919
D
1939
Slide 35 - Quiz
Zet de gebeurtenissen in de juiste volgorde van vroeger naar later.
De oorlog is voorbij:
op 11 november 1918
Kroonprins Frans-Ferdinand wordt vermoord door Gavrilo Princip.
Rusland sluit een wapenstilstand met Duitsland.
De Verenigde Staten gaan meedoen met de oorlog.
De Eerste Wereldoorlog begint.
Slide 36 - Question de remorquage
Bekijk de bron. Wie heeft een pistool in zijn handen?
A
Frans Ferdinand.
B
Gravilo Princip.
C
Lenin.
D
Adolf Hitler.
Slide 37 - Quiz
De geallieerden
De centralen
Oostenrijk-Hongarije
Slide 38 - Question de remorquage
Waar liep het westelijk front?
A
van het noorden van België, via het noorden van Frankrijk, naar de Zwitserse grens
B
van het zuidwesten van België, via het noorden van Frankrijk, naar de Duitse grens
C
van het noorden van België, via het noorden van Frankrijk, naar de Duitse grens
D
van het zuidwesten van België, via het noorden van Frankrijk, naar de Zwitserse grens
Slide 39 - Quiz
Welke bepalingen werden er opgesteld in het verdrag van Versailles?
Verdrag van Versailles
Duitsland krijgt alle schuld van de oorlog
Frankrijk moet Elzas-Lotharingen afstaan.
Duitsland moet herstelbetalingen betalen
Duitsland moet haar leger verkleinen
Duitsland krijgt mandaatgebieden
Duitsland mag lid worden van de volkenbond
Duitsland moet haar koloniën afstaan
Rusland wordt de Sovjet-Unie
Slide 40 - Question de remorquage
In het Verdrag van Versailles werd ... als schuldige aangewezen
A
Servië
B
Duitsland
C
Oostenrijk-Hongarije
D
Rusland
Slide 41 - Quiz
In het Verdrag van Versailles werd afgesproken dat
A
Het Duitse leger niet meer dan 50.000 soldaten mocht hebben
B
Duitsland de helft van z'n grondgebied moest afstaan
C
Het Ruhrgebied/ Rijnland moest vrij van Duitse soldaten zijn
D
Duitsland geen herstelbetalingen hoefde te betalen
Slide 42 - Quiz
En nu?
Leren voor de toets, tips:
Lees paragraaf 2.1 tm 2.4 nogmaals.
Bestudeer de begrippen, personen en de tijdbalk van paragraaf 2.5.
Maak een samenvatting of mindmap van paragraaf 2.1 tm 2.5.
Check of je de leerdoelen onder de knie hebt, zet ze in de vragende vorm en geef antwoord.