Woordsoorten bez. vnwrd en pers. vnwrd

Wat hebben we de vorige les gedaan?
1 / 14
suivant
Slide 1: Question ouverte
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Wat hebben we de vorige les gedaan?

Slide 1 - Question ouverte

Hoe gaat het vinden van het naamwoordelijke gezegde en werkwoordelijke gezegde?
A
Goed!
B
Meestal goed.
C
Ik vind het moeilijk.
D
Ik begrijp het nog niet echt.

Slide 2 - Quiz

Lesdoel 
1. Ik kan aan het einde van de les woordsoorten noemen.
2. Ik kan vertellen wat het verschil is tussen het bezittelijk en persoonlijk voornaamwoord.

Slide 3 - Diapositive

Welke woordsoorten ken je?

Slide 4 - Carte mentale

Wonen heel veel mensen in een stad?
Welk woordsoort is 'wonen'?

Slide 5 - Question ouverte

Wonen heel veel mensen in een stad?
Welk woordsoort is 'stad'?

Slide 6 - Question ouverte

Wonen heel veel mensen in een stad?
Welk woordsoort is 'in'?

Slide 7 - Question ouverte

Uitleg
Persoonlijk voornaamwoord: verwijst naar een mens, dier of ding. Woorden zoals: zij, hen, jullie, u, hij, wij, jou, je.

Bezittelijk voornaamwoord: staat vóór een bezit. 
vb: Mijn huis, jouw tuin, hun problemen, jullie mogelijkheden, uw vrijheid, onze hond. 

Slide 8 - Diapositive

Dat is mijn tas! Welk woordsoort is 'mijn'?

Slide 9 - Question ouverte

Waarom is de kerstboom bij jullie bezorgd? Welk woordsoort is 'jullie'?

Slide 10 - Question ouverte

Dat is toch uw gekke buurman? Welk woordsoort is 'uw'?

Slide 11 - Question ouverte

Dat is Lassie, onze hond. Ze is altijd erg braaf. Welk woordsoort is 'ze'?

Slide 12 - Question ouverte

Wat is het verschil tussen zinsdelen en woordsoorten benoemen?
A
Bij zinsdelen maakt de plaats in de zin uit, bij woordsoorten meestal niet.
B
Bij zinsdelen maakt de plaats in de zin uit, bij woordsoorten meestal ook.
C
Bij zinsdelen maakt de plaats in de zin niet uit, bij woordsoorten meestal wel.
D
Bij zinsdelen maakt de plaats in de zin niet uit, bij woordsoorten meestal ook niet.

Slide 13 - Quiz

Opdrachten
Online: maak de opdrachten van H1, over persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden. 

Slide 14 - Diapositive