H10 formules

H10 Formules
1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
WiskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

H10 Formules

Slide 1 - Diapositive

Vandaag
H10 herhalen en vervolgen
Weektaak werken

9e uur vervalt. Zorg dat je je weektaak af hebt.

Slide 2 - Diapositive

Opfrissen vorige hoofdstukken
Liza heeft ansichtkaartjes gemaakt op een website voor kerst. Ze wil de kaarten thuis met de hand schrijven en opsturen. Voor het ontwerp en het drukken van de kaarten moet ze het volgende betalen: Voor het ontwerp betaalt ze  in totaal 2 euro. Het drukken van de kaarten kost 0,20 euro per kaart.

Wat is de woordformule?

Slide 3 - Diapositive

Woordformule korter schrijven
De woordformule is:
2 + 0,20 x aantal kaarten = totaal bedrag

Hoe schrijf je dit korter?


Slide 4 - Diapositive

Woordformule korte schrijven

Slide 5 - Diapositive

Schrijf de volgende woordformules korter op:
• Kosten in euro’s = 3 + 0,50 x aantal foto’s
• Lengte in cm van een kaars = 30 – 6 x aantal brand uren

Slide 6 - Question ouverte

Antwoorden:
K = 3 + 0,5F
L = 30 - 6U

Wat staat er nu?
Hoe reken je hiermee?


Slide 7 - Diapositive

Wat is K als F = 4
K = 3 + 0,5F

A
2
B
14
C
5
D
3,54

Slide 8 - Quiz

Wat is L als U=2
L = 30 - 2U

A
4
B
26
C
56
D
8

Slide 9 - Quiz

Wat is X als Y=20
Y = 5X

A
X = 4
B
X = 25
C
X = 15
D
x = 100

Slide 10 - Quiz

Omrekenen

Slide 11 - Diapositive

Wat is T als B =12
B = 3T

A
T = 9
B
T = 36
C
T = 15
D
T = 4

Slide 12 - Quiz

Wat is F als S=31
S = 3F + 10
31 = 3F + 10
A
F = 21
B
F = 10,3333333
C
F = 7
D
F = 13,666666

Slide 13 - Quiz

Bordje leggen
Balans

Slide 14 - Diapositive

Bordjes methode
31 = 3F + 10

Stap 1: leg een bordje op 3F
31 = .... + 10
3F= 21

Reken terug:
F = 7
Balans methode
31 = 3F + 10

Beide kanten doe je hetzelfde
31-10 = 3F +10 -10 
21= 3F

Deel beide kanten door 3
7 = F

Slide 15 - Diapositive

Wat is F als S=19
S = 5F + 4
Dus 19 = 5F + 4
A
F = 4,6
B
F = 3
C
F = 10
D
F = 15

Slide 16 - Quiz

Wat is F als S= 9
S = 2F + 3

A
F = 4
B
F = 6
C
F = 10
D
F = 3

Slide 17 - Quiz

Weektaak
Volgende week herhaling van dit!

Slide 18 - Diapositive