VPTH 1: terugblik med, diabetes en hormonen SPa

Terugblik med, DM en hormonen
1 / 37
suivant
Slide 1: Diapositive

Cette leçon contient 37 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Terugblik med, DM en hormonen

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Planning vandaag
  • Terugkijken vorige week              Quizvragen
  • Stand van zaken Dulon online
  • Volgende week

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Medicatie die de oorzaak van een ziekte aanpakken hebben een
A
Profylactische werking
B
Causale werking
C
placebo werking
D
symptomatische werking

Slide 3 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions




  • Curatief / causaal
  • Symptoombestrijders
  • Substitutie/suppletief
  • Preventief /Profylactisch
  • Stellen van een diagnose
  • Placebo




  • Bestrijden oorzaak van ziekte/kwaal
  • Klachten verminderen of verdwijnen
  • Aanvullen van tekorten
  • Voorkomen het ontstaan van een ziekte
  • Voor een onderzoek
  • Geen echt medicijn; suggestieve werking

Doel van medicijnen / redenen van voorschrijven

Slide 4 - Diapositive

Onderzoek  glucose voor diabetes; oogdruppels om pupil groot te maken

Welke controle van de medicatie is niet nodig
A
persoon
B
dosering
C
toedieningsvorm
D
uiterlijk

Slide 5 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De regel van 5...
Juiste...           zorgvrager
Juiste...           medicijn
Juiste...           tijdstip
Juiste...           toedieningsroute
Juiste...           dosering

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Het heeft de voorkeur om medicatie met water in te nemen
A
juist
B
onjuist

Slide 7 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

dubbele controle van medicatie is ervoor om
A
de familie gerust te stellen
B
de zorgvrager te controleren op juist medicatiegebruik
C
de veiligheid van de zorgvrager te waarborgen

Slide 8 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wie levert een actuele medicatie toedieningslijst?
A
De arts
B
De apotheek
C
De verpleegkundige
D
De helpende

Slide 9 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de officiële benaming voor suikerziekte?
A
Diabetes Type 1
B
Diabetes Type 2
C
Diabetes Naxon
D
Diabetes Mellitus

Slide 10 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

- Diabetes type 1: er wordt geen insuline meer aangemaakt
- Diabetes type 2: het lichaam reageert niet meer goed op insuline
- Diabetes mellitus: verzamelnaam van alle verschillende soorten suikerziektes


(DM 1: een auto-immuunziekte. Dat betekent dat het afweersysteem het lichaam aanvalt)

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Voedingsmiddelen geven ons..
A
energie
B
een vol gevoel
C
overgewicht
D
diabetes

Slide 12 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Van veel snoepen krijg je diabetes
A
Waar
B
Niet waar

Slide 13 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Bij welke van onderstaande antwoorden spreken we van ouderdomsdiabetes?
A
Diabetes type 1
B
Diabetes type 2

Slide 14 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Vroeger heette diabetes type 2 ouderdomssuiker

Bij diabetes type 2 reageert het lichaam niet meer goed op insuline. Daardoor blijft er te veel suiker in je bloed zitten


Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk type diabetes is insulineafhankelijk?
A
Type 1
B
Type 2

Slide 16 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Waar wordt glucose opgeslagen wanneer je dit tijdelijk niet nodig hebt?
A
alvleesklier
B
lever
C
alvleesklier en lever

Slide 17 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk orgaan maakt insuline aan?
A
alvleesklier
B
milt
C
lever
D
galblaas

Slide 19 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

In de eilandjes van langerhans

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoeveelheid suiker in het bloed
Hormoon dat ervoor zorgt dat glucose wordt omgezet in glycogeen
Ziekte door problemen bij de productie van en/of reactie op insuline
Belangrijkste suiker in het bloed
Hormoon dat glycogeen wordt omgezet in glucose
glucosegehalte
insuline
diabetes
glucose
glucagon

Slide 21 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Wanneer maakt de alvleesklier helemaal geen insuline meer aan
A
diabetes type 1
B
diabetes type 2
C
bij beiden
D
bij geen van deze antwoorden

Slide 22 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

een te hoge glucoseconcentratie in het bloed noemen we....
A
Hypoglykemie
B
Hyperglykemie

Slide 23 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De normaalwaarde van van de glucosewaarde in het bloed ligt tussen de.........
A
1,6 en 3,0 millimol per liter
B
3,5 en 8,0 millimol per liter
C
10,2 en 16 millimol per liter
D
16 millimol per liter en hoger

Slide 24 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Gaan de volgende krantenkoppen over diabetes type 1 of type 2?

Diabetes type 1
Diabetes type 2
Nieuwe uitvinding voor kinderen met diabetes: bloedsuiker meten zonder prikken.
Kwartier bewegen per dag verlaagt risico op diabetes.
Meer mensen met diabetes door stijging van de gemiddelde leeftijd. 
Paar kilo afvallen zorgt al voor lager risico op diabetes.

Slide 25 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

sleep de hormoonklieren naar de juiste plek
testikels
hypofyse
schildklier
alvleesklier
bijnieren

Slide 26 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions


Wat is de functie van hormonen?
A
Hormonen verwerken de impulsen die afkomstig zijn van spiercellen
B
Hormonen zorgen voor het voedsel van het hormoonstelsel
C
Hormonen zorgen voor snelle reacties op prikkels
D
Hormonen regelen de werking van weefsels en organen die er gevoelig voor zijn.

Slide 27 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Het hormoonstelsel kan worden gezien als een 'bewakingssysteem' van het lichaam. Zo zorgt het hormoonstelsel ervoor dat van alle stoffen de juiste hoeveelheid in het lichaam aanwezig is. Wanneer te veel van een bepaalde stof in het bloed komt, remmen de hormonen de productie daarvan af. Is er te weinig, dan zorgen ze er juist voor dat er meer wordt aangemaakt

Slide 28 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe heet het mannelijk groeihormoon?
A
Testosteron
B
Insuline
C
Oestrogeen
D
Melatonine

Slide 29 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe heet het slaaphormoon dat bepaalt hoe laat je s' avonds slaap krijgt?
A
Neuronen
B
Melatonine
C
De hypofyse
D
Het groeihormoon

Slide 30 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wordt gemaakt in de pijnappelklier

Slide 31 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Adrenaline wordt gemaakt in
A
alvleesklier
B
schildklier
C
hypofyse
D
bijnieren

Slide 32 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

  • Deze hormonen worden uitgescheiden in situaties waarin acute stress optreedt. Denk hierbij aan ernstig bloedverlies, daling van de bloedsuiker, een schokkende gebeurtenis of juist een heel fijne ervaring
  • Eiwithormonen en daardoor een snel effect op het lichaam

Slide 33 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Waar bevindt zich de schildklier?
A
boven op de nieren
B
in de voortplantingsorganen
C
in de hals tegen de luchtpijp aan
D
in de alvleesklier

Slide 34 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 35 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Dulon online
  1. Deelopdracht 1: Mindmap BIG  
  2. Deelopdracht 2: Volledige medicatielijst BPV en 5 uitwerken
  3. Deelopdracht 3: Uitwerken insuline, aandachtspunten afname bloedsuiker, gesprekspunten diabetes verpleegkundige

Slide 36 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Volgende week 
  • Theorie injecteren
  • Je maakt in tweetallen een demonstratie/instructie filmpje over het gebruik van veiligheidsnaalden (DO 4)

Slide 37 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions