3.4 Hoe sterk sta je op de markt?

§ 3.4 Hoe sterk sta je op de markt?
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

§ 3.4 Hoe sterk sta je op de markt?

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Terugblik
§ 3.3  Productie
  1. Arbeidsproductiviteit 
  2. Productiecapaciteit
  3. Maatschappelijke opbrengsten en maatschappelijke kosten 


Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is het verschil tussen de arbeidsproductiviteit en productiecapaciteit?

Slide 3 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Meer productie per persoon
Arbeidsproductiviteit = de productie per persoon in een bepaalde tijd. Hoe meer een werknemer in een bepaalde periode kan produceren, hoe productiever hij/zij is. Als een werknemer in dezelfde tijd meer gaat produceren, dan is dit een stijging van de arbeidsproductiviteit.

Berekening arbeidsproductiviteit:







Slide 4 - Diapositive

De arbeidsproductiviteit bereken je per persoon. De periode waarvoor je de arbeidsproductiviteit berekent, kan verschillen. Bijvoorbeeld per jaar, per week, per dag of per uur.
Jos, Stan en Piet bezorgen samen per jaar 234.000 pakketjes. Ze werken alle vijf dagen per week.

Hoeveel is de arbeidsproductiviteit per dag?

Slide 5 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Productiecapaciteit
Productiecapaciteit = de maximale hoeveelheid producten die een bedrijf kan maken.

De productiecapaciteit hangt af van:
  1. het aantal mensen dat in het bedrijf werkt
  2. het aantal uren dat zij werken
  3. de kapitaalgoederen die gebruikt worden



 

Slide 6 - Diapositive

Als alle werknemers volledig aan het werk zijn en alle kapitaalgoederen (machines) gebruikt worden, dan is je productiecapaciteit voor 100% benut.
Noem 5 manieren om de arbeidsproductiviteit toe te laten nemen.

Slide 7 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoelen § 3.4 
Aan het eind van de les kun je:
- Beschrijven wat vraag en aanbod op de markt is
- Het marktaandeel van een bedrijf berekenen
- Beschrijven hoe bedrijven hun marktaandeel kunnen vergroten
- Uitleggen hoe bedrijven bij hun productie rekening houden met mens en milieu

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

De markt bepaalt de prijs
Bij economie is een markt vooral: alle vraag en aanbod van een product. (huizenmarkt, arbeidsmarkt, grondstoffenmarkt).

Het Aanbod = alles wat producenten te koop aanbieden.
Vraag: de hoeveelheid producten die mensen willen kopen.



Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Vraag en aanbod bepalen de prijs


Als vraag en aanbod veranderen, heeft dat gevolgen voor de prijs:
- Als de vraag toeneemt terwijl het aanbod gelijk blijft, stijgt de prijs.      ZIE DE HUIZENPRIJZEN
- Als het aanbod toeneemt terwijl de vraag gelijk blijft, daalt de prijs.     ZIE DE ZONNEPANELEN.


Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Veranderingen vraag & aanbod
De vraag kan veranderen door:
- TikTok filmpjes (Jamin) -> vraag stijgt
- Meer werkloosheid -> vraag daalt

Het aanbod kan veranderen door:
- Tekort aan grondstoffen -> aanbod daalt
- Meer DUBAI chocolade producenten -> aanbod stijgt







Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Prijzen in een markt worden bepaald door
A
Vraag
B
Aanbod
C
Vraag en aanbod
D
Inkoopprijzen

Slide 12 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Mensen die hun huis te koop hebben staan, zorgen voor ....
A
Aanbod
B
Vraag

Slide 13 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Bevolkingsgroei (er zijn dus meer mensen in Nederland) zorgt voor ...
A
Verandering in de vraag
B
Verandering in het aanbod

Slide 14 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Als de winters warmer worden zal de prijs van gas...
A
Dalen
B
Stijgen
C
Gelijk blijven
D
Gas zal verdwijnen

Slide 15 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Marktaandeel
Marktaandeel = de afzet van jouw bedrijf in procenten van de totale afzet op de markt. (óf je omzet in producenten van de totale omzet). 

Berekening:


Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Voorbeeld

Slide 17 - Diapositive

65.640 ; 547.000 x 100%= 12%
Hoe een groter marktaandeel?
  1. door het inzetten van marketinginstrumenten (de 6 P’s)
  2. overname van een ander bedrijf
  3. fusie: het samengaan van bedrijven: samen vormen ze 1 nieuw bedrijf

Slide 18 - Diapositive

prijs, product, plaats, promotie, personeel en presentatie
Marktaandeel bereken je door ......
A
eigen afzet : totale afzet x 100%
B
omzet totale markt/ omzet bedrijf

Slide 19 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De vuurwerkkoning verkoopt 25.000 kg vuurwerk. In totaal wordt er 500.000 kg vuurwerk verkocht. Bereken het marktaandeel van de vuurwerkkoning.

Slide 20 - Question ouverte

25.000 : 500.000 x 100% = 5%
De afzet van Apple is 3 miljoen Smartphones per jaar.
In totaal worden er wereldwijd 12 miljoen smartphones per jaar verkocht.
Wat is het marktaandeel van Apple?

Slide 21 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Aan de slag

Paragraaf 3.4
Opdrachten maken 2 tot en met 9
blz. 86 t/m 89

Slide 22 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Afsluiting
Lesdoelen behaald? (vraag en aanbod, 
 marktaandeel betekenis + berekening+ hoe te vergroten &
 mens en milieu)


Huiswerk: opdrachten blz. 86 t/m 89
Vragen?

Slide 23 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions