Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 30 min
Éléments de cette leçon
3.4
Neerslagreacties
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Leerdoelen deze les
Je kunt nu:
Het neerslaan van een zout in een neerslagreactie weergeven.
Bepalen welke ionen een neerslag vormen als twee verschillende zoutoplossingen worden samengevoegd.
Slide 3 - Diapositive
Stil lezen
10 Min Stil lezen H3.4 en/of opdrachten maken
timer
10:00
Slide 4 - Diapositive
Instructie
We gaan samen kijken naar:
Neerslagreacties
Opstellen van neerslagreacties
Zelf:
Zelf doen:
VEEL oefenen!
Slide 5 - Diapositive
Is deze stof goed oplosbaar? (Check in Binas Tabel 45A)
Na2CO3
A
ja
B
nee
Slide 6 - Quiz
Geef de oplosvergelijking van
Na2CO3
Slide 7 - Question ouverte
2 zoutoplossingen mengen
Als je 2 zoutoplossingen met elkaar mengt, kunnen er 2 dingen gebeuren:
Het blijft een heldere oplossing: alle ionen blijven in oplossing => Er vormt zich dus géén slecht oplosbaar zout.
Er ontstaat een neerslag: Er vormt zich een slecht oplosbaar zout. Dit heet een neerslag. Een neerslag is een vast (slecht oplosbaar zout) dat naar de bodem zakt.
Slide 8 - Diapositive
Slide 9 - Diapositive
Slide 10 - Diapositive
Binas 45A
Slide 11 - Diapositive
Let op! dit is geen indampvergelijking. Het lijkt er wel op!
Slide 12 - Diapositive
Slide 13 - Diapositive
tribune-ionen
Ionen die er wel zijn maar die niet meedoen met de reactie.
Slide 14 - Diapositive
Slide 15 - Diapositive
OPDRACHT 1: Een slecht oplosbaar zout maken. Beschrijf hoe je bariumcarbonaat kunt maken uit oplossingen van andere zouten.
A
Bariumchloride en calciumcarbonaat
B
bariumchloride en natriumcarbonaat
C
Zilverchoride en natriumcarbonaat
D
Natriumchloride en kaliumcarbonaat
Slide 16 - Quiz
Slide 17 - Diapositive
OPDRACHT 2:Een slecht oplosbaar zout maken. Beschrijf hoe je calciumcarbonaat kunt maken uit oplossingen van andere zouten.
A
Calciumchloride en calciumcarbonaat
B
Calciumchloride en natriumnitraat
C
Calciumnitraat en natriumcarbonaat
D
Natriumchloride en calciumcarbonaat
Slide 18 - Quiz
Slide 19 - Diapositive
OPDRACHT 3: Verwijderen van ionen uit een oplossing: Verwijder de sulfaat-ionen uit een koper(II)sulfaat-oplossing
A
Met natriumnitraat
B
Met calciumnitraat
C
Met Ammoniumnitraat
D
Met bariumnitraat
Slide 20 - Quiz
OPDRACHT 4: Het aantonen van ionen in een oplossing. Toon aan of je zilvernitraat-oplossing of een calciumnitraat-oplossing hebt. TIP! Zoek een goed oplosbaar zout met een negatief ion dat neerslag met het zilver of calcium-ion.
A
Met NaCl
B
Met Na2SO4
C
Met Na2S
D
Met Na2CO3
Slide 21 - Quiz
Zelf oefenen
Je mengt oplossingen van
koperchloride en zilvernitraat
kaliumchloride en natriumsulfaat
bariumchloride en natriumcarbonaat
Slide 22 - Diapositive
Lesdoelen
Je kunt nu:
Het neerslaan van een zout weergeven in een neerslagreactie.
Bepalen welke ionen een neerslag vormen, wanneer je twee verschillende zoutoplossingen samenvoegt.
D.m.v. Experimenten aantonen welk zout er in een bepaald buisje zit.
Slide 23 - Diapositive
Geef de indampvergelijking van kwik(II)chloride-oplossing