Duits 8-paragraaf F - sprechen- KGT

8 - aussehen - F - sprechen 
1 / 30
suivant
Slide 1: Diapositive
DuitsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

8 - aussehen - F - sprechen 

Slide 1 - Diapositive

Duits 8-paragraaf F. sprechen
Vandaag in de les: 
- je kunt algemene vragen stellen en antwoord geven over het  thema lichaam en uiterlijk.
- vorige les F deels woordjes herhalen
- quiz lessonup
- je kent de betekenis van de woorden D-N Lernliste F-lesen
  met slim stampen

Slide 2 - Diapositive

Lernziele 8-paragraaf G. sprechen
Am Ende der Stunde kannst/kennst/hast du 
*eine Person beschreiben.
*den Wortschatz von Kleidung und Farben
*eine kurze Mail geschrieben

Slide 3 - Diapositive

huiswerk; schrijf in je agenda
huiswerk voorzover in les niet af     (28 t/m 37 was vorige les)
- de opdrachten van F - sprechen 38 tot en met 39 maken online
- slim stampen
- zelf flits kaartje maken van deze lastigste woorden

Dank jullie wel voor jullie aandacht


Slide 4 - Diapositive

1. 
2. 

3. 
4. 

5. 
6. 

Slide 5 - Diapositive

1. der Stiefel
2. die Brille

3. der Hose
4. die Mütze

5. das Kleid
6. die Jacke

Slide 6 - Diapositive


1. het kapsel 
2. de muts 
3. de schoen 
4. de ketting 
5. de laars 
6. het hoofddoek
7. de jurk
8. de broek
9. de trui

Slide 7 - Diapositive


1. het kapsel 
2. de muts 
3. de schoen 
4. de ketting 
5. de laars 
6. het hoofddoek
7. de jurk
8 de broek
9. de trui

1. die Frisur  
2. die Mütze 
3. der Schuh 
4. die Kette   
5. der Stiefel 
6. das Kopftuch
7. das Kleid
8. die Hose
9. der Pullover

Slide 8 - Diapositive

  • Ich möchte eine blaue Jeans.
  • Welche Größe haben Sie?
  • Ich habe Größe S.
  • Wie finden Sie diese Jeans?
  • Die finde ich toll.
Kleidung kaufen

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Vidéo

was bedeutet 'der Schmuck'
A
de kleding
B
de sieraden
C
de smog
D
het gezicht

Slide 11 - Quiz

Wat is het tegenovergestelde van
'zu klein' ?
A
zu gross
B
zu eng (=strak)

Slide 12 - Quiz

Wat is het tegenovergestelde van hässlich (lelijk) ?
A
nett
B
schön

Slide 13 - Quiz

Wat is het tegenovergestelde van 'müssen' ?
A
sollen
B
dürfen

Slide 14 - Quiz

Wat is het tegenovergestelde van 'sitzen' ?
A
stehen
B
zitten

Slide 15 - Quiz

was bedeutet 'während'
A
het weer
B
tijdens
C
in totaal
D
deels

Slide 16 - Quiz

was bedeutet 'wichtig'
A
mollig
B
iets
C
zelfs
D
belangrijk

Slide 17 - Quiz

was bedeutet 'sogar'
A
omdat
B
belangrijk
C
iets
D
zelfs

Slide 18 - Quiz

was bedeutet 'das Ziel'
A
de tent
B
het doel
C
de ziel
D
het lied

Slide 19 - Quiz

was bedeutet 'weil'?
A
omdat
B
zodat
C
voordat
D
want

Slide 20 - Quiz

wat betekent 'die Klamotten'
A
rompertjes
B
kleding
C
motten
D
zeurderige mensen

Slide 21 - Quiz

5 personen met 4 dingen
(haar, kleding, schoenen)

bijvoorbeeld  pers.1:
sie trägt ein rotes Kleid,
 eine orange Kette 
und braune Stiefel. 
Sie hat schwarze Haare.
 

Slide 22 - Diapositive

vertaal en vul werkwoord in 
1. ...........    ihr win Eis?          -                                                   1- lusten
2. Petra   .....       Rafael               .                                              2- aardig vinden
3. ...... du mit mir ins Kino gehen?                                            3- willen
4. Meine Eltern  ...... nach Köln fahren.                                    4 - willen
5. Du .... um vier Uhr zu Hause sein!                                        5 -moeten 
6. Peter ...... später Modedesigner werden.                              6- willen
7. Ich ........es nicht, wenn eine Hose so eng ist.                         7- leuk vinden
8. Meine freundin sagt, ich ....... die schwarze Hose tragen.    8- moeten



Slide 23 - Diapositive

Vertaal de vragen - kies zelf een antwoord bijv;

Slide 24 - Diapositive

Slide 25 - Diapositive

nakijken (25)

Slide 26 - Diapositive

huiswerk voorzover in les niet af
- de opdrachten van F - sprechen 38 tot en met 39 maken online
- slim stampen
- zelf flits kaartje maken van deze lastigste woorden

Dank jullie wel voor jullie aandacht


Slide 27 - Diapositive

Slide 28 - Diapositive

Slide 29 - Diapositive

Slide 30 - Diapositive