V2H Fictie les 2

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

Fictie

Theorie:

* hoofdpersonen en bijfiguren

* personages beschrijven

* vertelperspectief

Een hoofdpersoon herken je ...

1. ..doordat deze de meeste tekst in een verhaal heeft.
2. ..doordat de het verhaal begint.
3. ..doordat deze een belangrijk probleem /opdracht heeft.
4. .. doordat iemand hem/ haar voorstelt als de hoofdpersoon.

Een bijfiguur heeft als kenmerk:

1. helpt altijd de hoofdpersoon.
2. deze zijn minder belangrijk in het verhaal.
3. heeft geen tekst in het verhaal, wordt alleen maar beschreven.
4. maakt het de hoofdpersoon altijd moeilijk in het verhaal.

De leeftijd en achtergrond van een personage zijn voorbeelden van:

1. relaties
2. uiterlijkheden
3. karaktereigenschappen
4. kenmerken

Als lezer zijn er twee manieren waarop j e personages kunt leren kennen:

1. serieus en niet serieus
2. door voor te stellen of door voorgesteld te worden door een ander.
3. direct en indirect
4. aardig en onaardig

Vertelperspectief

Op Niveau blz. 118 t/m 122

Luister naar het voorgelezen verhaal 'Ons ma is een circus'

Log in bij Lessonup

Vul ondertussen/ daarna de volgende slides in over de eerdere fictietheorie

Wie is de hoofdpersoon in het verhaal Ons ma is een circus?

Leg uit dat de vader zowel een helper als een tegenstander van Juliette is.

Leg uit dat de moeder en Louis eerder tegenstanders zijn van Juliette.

Geef uit het eerste deel van het verhaal (onder het kopje 'Geboren om te schitteren') een voorbeeld van de directe manier waarop je Juliette leert kennen.

Beschrijf de moeder.Vertel wat je uit het verhaal weet over haar uiterlijk, haar kenmerken, haar eigenschappen en haar relaties.

Welk vertelperspectief wordt gebruikt in het verhaal 'Ons ma is een circus'?

1. alwetende verteller
2. ik- vertelperspectief
3. hij-/zij vertelperspectief
4. wisselend perspectief

Einde les 2 fictie