blok 5 wk 1 les 4

• Spelling
• Basisschool
• Groep 6

       Spelling

                    Blok 5 week 1 les 4

                           Verkleinwoorden met 

                                       -aatje | -ootje |-uutje | -nkje

Welke tijd?

Treed jij op?

1. tegenwoordige tijd
2. verleden tijd
3. voltooide tijd

Welke tijd?

Heb jij opgetreden?

1. tegenwoordige tijd
2. verleden tijd
3. voltooide tijd

Welke tijd?

De ring heeft geglommen.

1. tegenwoordige tijd
2. verleden tijd
3. voltooide tijd

Welke tijd?

De ring glimt.

1. tegenwoordige tijd
2. verleden tijd
3. voltooide tijd

Instructie

Wat moet je ook weer doen bij woorden zoals: extra, iglo, menu

Wat te doen bij: schutting

Tik het verkleinwoord van
foto

Tik het verkleinwoord van
extra

Tik het verkleinwoord van schema

tik het verkleinwoord van
schutting

tik het verkleinwoord van oma

Weet je een ander verkleinwoord met -uutje?

tik het verkleinwoord van afbeelding

tik het verkleinwoord van
menu

tik het verkleinwoord van paraplu

Dit was het eind van de les.
wat vonden jullie van de les?

😒🙁😐🙂😃

We gaan door met het dictee.

Pak je dicteeschrift erbij. 

Succes!