EN C5 Review lesson 2TH

• Engels
• Voortgezet speciaal onderwijs
• Leerroute 2

English C5  Review lesson 2TH-2BK

Chapter 5 

Review lesson

2 Vmbo T Havo

2 Vmbo B/K 

learning goals:

2TH+2BK:

• I understand all the grammar of this chapter.
• I know (almost) all the words/stones of this chapter.
• I can translate all words/stones into Dutch and vice versa into English.

Program of this lesson:

2TH+2BK:

• Summary explanation about chapter 5.
• Practice Slim stampen
• game about the words/stones of chapter 5
• end of class.

Have you already studied for the test?

YES

NO

Pack stuff

Grab your book and a pen/(pencil)

You will receive a line sheet from me to write down words / sentences to practice for the test.

Explanation about chapter 5

Small summary explanation about chapter 5.

If you have any questions, raise your hand and keep quiet!

You know:

• Words N-E
• Words E-N
• Grammar linking words
• Grammar prefixes and suffixes
• the stones

What is the Dutch translation for the word 'garbage bag'?

1. vuilniszak
2. karton
3. vrijwilliger
4. gebied

What is the Dutch translation for the phrase 'breaking news'?

1. achtergrondinformatie
2. reclamespot
3. belangrijk nieuws, vers van de pers
4. primeur

What is the Dutch translation for the word 'to interview'?

1. uitputtend
2. interviewen
3. printen
4. verslaan

What is the Dutch translation for the word 'magazine'?

1. krant
2. advertentie
3. tijdschrift
4. pers

Wat is een voorbeeld van een prefix?

1. Geen van de bovenstaande antwoorden is correct.
2. Auto-
3. -ing
4. On-

Wat is het verschil tussen een prefix en een suffix?

1. Een prefix komt voor de stam van een woord en een suffix komt na de stam van een woord.
2. Een prefix en een suffix zijn beide woorden die voorafgaan aan een ander woord.
3. Een prefix en een suffix hebben dezelfde betekenis.
4. Een prefix komt na de stam van een woord en een suffix komt voor de stam van een woord.

Wat is een suffix?

1. Een woord dat wordt toegevoegd aan het einde van een zin.
2. Een woord dat voorafgaat aan een ander woord in een zin.
3. Een woorddeel dat voor de stam van een woord komt en de betekenis ervan verandert.
4. Een woorddeel dat na de stam van een woord komt en de betekenis ervan verandert.

Wat is een prefix?

1. Een woord dat voorafgaat aan een ander woord in een zin.
2. Een woorddeel dat voor de stam van een woord komt en de betekenis ervan verandert.
3. Een woorddeel dat na de stam van een woord komt en de betekenis ervan verandert.
4. Een woord dat wordt toegevoegd aan het einde van een woord.

Wat is de betekenis van het woord 'daarom'? (What is the meaning of the word 'daarom'?)

1. Derhalve
2. Hierdoor
3. Daarentegen
4. Om die reden

Welk woord verbindt deze twee zinnen? (Which word connects these two sentences?) 'Ze wilde graag naar de film. Ze had geen zin om alleen te gaan.'

1. Maar
2. Desondanks
3. Niettemin
4. Toch

Welk woord verbindt deze twee zinnen? (Which word connects these two sentences?) 'Hij houdt van sport. Hij heeft geen tijd om te sporten.'

1. Desondanks
2. Echter
3. Maar
4. Toch

Wat is de betekenis van het woord 'echter'? (What is the meaning of the word 'echter'?)

1. Maar
2. Desalniettemin
3. Toch
4. Niettemin

Slim stampen

Grab a laptop (chromebook from school) and log in to Som and go to stepping stones and then to smart stomping and you will practice.

Word scrabble

We will do this for the rest of the lesson!

Do you understand everything you need to know for the test on Chapter 5?

Yes very good

YES pretty good

YES kinda good

NO a little

NO almost not

NO not at all

End of class

This is the end of the lesson and next Tuesday is the test of chapter 5 hopefully everything is clear if not? ask me your question!

See you next Tuesday.

Nice weekend!