h1 §5

• Aardrijkskunde
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

Goedemorgen V1A

Pak alvast je laptop en draai hem naar het boord.

Lesplanning

- opfris vragen 

- verder met H1 §5

- Opgave h1 §5

Lesdoel/deelvraag §5

Waarom migreren er veel mensen uit én naar Iran?

De hoeveelheid inwoners per km2 noemen we...

1. Bevolkingsspreiding
2. Migrantensaldo
3. Bevolkingsdichtheid
4. legenda

Wat voor soort kaart zie je hier?

1. Overzichtskaart
2. Thematische kaart
3. Plattegrond

We reizen naar 82 graden N.B.
Zijn we op hoge- of lage breedte?

1. Lage breedte
2. Hoge breedte

Waarom ligt ergens eeuwige sneeuw?

1. Omdat het hoog in de bergen ligt en koud is.
2. Omdat mensen er graag willen skiën.
3. Omdat de zon er nooit schijnt.
4. Omdat het er koud is.

Welk schaalniveau is hier zichtbaar?

1. Mondiale schaal
2. Regionale schaal
3. Nationale schaal
4. Continentale schaal

Hoe noemen we de ligging als een dorp zich 3.400 meter boven zeeniveau bevindt?

1. Absolute ligging
2. Hoogteligging
3. Hoge breedte ligging
4. Lengte ligging

H1 §5 'Land van migranten'

- Als iemand verhuist naar een plek buiten zijn woonplaats is hij/zij een migrant.

Emigrant

Wanneer een migrant het land uitgaat.

Immigrant

Wanneer een migrant in een ander land aankomt.

Heb jij in je familie een emigrant of een immigrant?

Nee

Ja

Weet ik niet

Soorten migranten

Economische migrant

Iemand die verhuist om economische redenen.

(Werk)

Sociale migrant

Iemand die verhuist om sociale redenen.

(Gezinsvorming/Gezinsherheniging)

Politieke migrant

Iemand die verhuist om politieke redenen.
(gebrek aan vrijheid)

Pushfactor

Reden waarom iemand ergens vandaan wil verhuizen.

Pullfactor

Reden waarom iemand ergens naartoe wil verhuizen.

Verzin zelf twee push- en pullfactoren.

Zou jij naar een ander land/plaats willen verhuizen?
Zo ja, welk land en wat zijn de push- en pullfactoren.
Zo nee, waarom niet?

HW voor volgende week

H1 §5 

opgave 1, 3, 4, 5

 Bedenk 4 toetsvragen

1. Onthouden 
2. Begrijpen (uitleggen, voorbeelden geven, een verklaring geven, berekenen)
3. Begrijpen
4. Integreren (vergelijken, gegevens koppelen, voorspellen, beoordelen, beargumenteren)