Elke opdracht beoordeeld met O (= 0,5), M (=1), V (= 1,5) of G (2)
Let op: iets niet ingeleverd/plagiaat = nul punten
PF3 volgt later deze week (komt op Magister)
Komende vrijdag al eerste speeches
1 / 43
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6
Cette leçon contient 43 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.
La durée de la leçon est: 30 min
Éléments de cette leçon
Portfolio
Elke opdracht beoordeeld met O (= 0,5), M (=1), V (= 1,5) of G (2)
Let op: iets niet ingeleverd/plagiaat = nul punten
PF3 volgt later deze week (komt op Magister)
Komende vrijdag al eerste speeches
Slide 1 - Diapositive
Multatuli is het pseudoniem van
A
Eduard Douwes Dekker
B
Ik heb veel gedragen / geleden
C
Max Havelaar
Slide 2 - Quiz
In het boek Max Havelaar zitten autobiografische elementen.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 3 - Quiz
Eduard Douwes Dekker
A
had financiële moeilijkheden
B
had gokschulden
C
had huwelijksproblemen
D
had een drugsverslaving
Slide 4 - Quiz
De Max Havelaar is geschreven in
A
± 1 dag
B
± 10 dagen
C
± 1 maand
D
±1 jaar
Slide 5 - Quiz
Op deze afbeelding staat Eduard Douwes Dekker.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 6 - Quiz
Het [...] leidde zowel tot sociale wantoestanden als tot verbetering van het lot van de arbeiders.
A
kapitalisme
B
socialisme
C
leven
D
liberalisme
Slide 7 - Quiz
In 1874 werd een van de eerste sociale wetten ingesteld. Welke?
A
Kinderwetje van Van Houten
B
Arbeidswet
C
Kiesrecht voor vrouwen
D
Algemene ouderdomswet
Slide 8 - Quiz
Welke politieke stroming ontstond o.a. door dit werk?
A
kapitalisme
B
liberalisme
C
confessionisme
D
socialisme
Slide 9 - Quiz
Welke politieke partij ontstond door het socialisme?
A
ARP
B
SDAP
C
RKSP
D
LU
Slide 10 - Quiz
Wat waren worgwetten?
A
Vakbonden
B
sociale wetten
C
verbod op stakingen van overheidspersoneel
D
wetten die zorgen voor de verbetering van huizen
Slide 11 - Quiz
Wat was de reactie op de worgwetten?
A
Kinderwetje van Van Houten
B
Arbeiderswet
C
Vakcentrales
D
Niets, deze wetten gelden nog steeds
Slide 12 - Quiz
De tijdsperiode waar we ons mee bezig gaan houden heet:
Slide 13 - Question ouverte
Het Fin de siècle wordt ook wel ... genoemd.
Slide 14 - Question ouverte
In de kunst kwam het ... tot uiting als estheticisme.
A
escapisme
B
impressionisme
C
l'art pour l'art
D
realisme
Slide 15 - Quiz
Hoe noemen we deze kunststroming?
Slide 16 - Question ouverte
Welke bewering past bij het impressionisme?
A
De vorm is belangrijker dan de inhoud
B
Inhoud is belangrijker dan de vorm
Slide 17 - Quiz
Bijwerken:
Gebruik de Lessonups om je aantekeningen bij te werken
Werk aan de werkboekopdrachten
Werk aan je speech
Slide 18 - Diapositive
§43: Het naturalisme
Niet te verwarren met impressionisme
Vooral een uitwerking van het realisme in de roman en toneelkunst --> hoe vormt een mens zich?
Verklaren van de mens, je leven wordt bepaald door drie factoren:
Slide 19 - Diapositive
Het leven werd bepaald door drie factoren:
Erfelijke aanleg
Milieu
Tijd
2
Slide 20 - Diapositive
Kwam tot uiting in drie soorten romans
3
Familieromans
Dit subgenre bestond vaak uit meerdere delen waarin meerdere generaties van dezelfde familie werden gevolgd. De drie factoren (erfelijke aanleg, sociale milieu en de tijd waarin men leefde) komen telkens terug.
Psychologische roman
In dit subgenre worden personages beschreven die het psychisch moeilijk hadden. Hun worstelingen zijn duidelijk zichtbaar in de tekst.
Sociale roman
Mensen worden gevormd door hun maatschappelijke positie. Dat klinkt een beetje vaag maar hiermee wordt bedoeld dat de roman een maatschappelijk doel had. Veel naturalisten waren socialisten en met dit soort boeken wilden ze graag de maatschappij verbeteren.
Slide 21 - Diapositive
Slide 22 - Vidéo
Kenmerken
Pessimistisch, somber
Fatalisme --> noodlot ('fatum')
--> vrije wil bestaat niet
Vaak impressionistischeschrijfstijl
Geen gunstig onthaal in die tijd ('socialistische oproerkraaiers')
4
Wat is dat?
Veel gebruik van dingen als neologismen, beeldspraak en gedetailleerde bepalingen. --> 'woordkunst'
Slide 23 - Diapositive
Deze stroming gaat dus over inhoud en niet over vorm.
In tegenstelling tot:
het impressionisme, daarin was dit juist andersom!
Slide 24 - Diapositive
Aan de slag!
Opdrachten: (40, 41,) 42.1, 42.2, 43
Klaar? Oriëntatie ME! (Zie ELO)
Slide 25 - Diapositive
Literatuur rond 1900
laatste les
Slide 26 - Diapositive
Een veelgebruikte dichtvorm bij de impressionisme was:
A
Het vrije vers
B
Het sonnet
C
Rondeel
D
Puntdicht
Slide 27 - Quiz
Welke term past niet bij de Tachtigers?
A
De Gids
B
De nieuwe Gids
C
Vorm en inhoud dienden een te zijn
D
Kunst is een persoonlijke uiting
Slide 28 - Quiz
De mens wordt bepaald door drie factoren: erfelijkheid, milieu en tijd. Deze omschrijving behoort bij de stroming: het ...
Slide 29 - Question ouverte
Een naturalistische schrijver poogt zo goed mogelijk de werkelijkheid en psychologische processen te beschrijven.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 30 - Quiz
Het fatalisme uitte zich in het naturalisme door het noodlot. Dit noodlot lag ___ de mens.
A
binnen
B
buiten
Slide 31 - Quiz
Het personages Robinetta uit De kleine Johannes staat voor:
A
Kinderlijke nieuwsgierigheid
B
Kinderlijke weetgierigheid
C
Beginnende seksualiteit, puberteit
D
Grotemensenwereld, harde wetenschap
Slide 32 - Quiz
Naast schrijver en maatschappijhervormer, was Van Eeden [beroep]:
Slide 33 - Question ouverte
Het bekende gedicht van Herman Gorter heet:
Slide 34 - Question ouverte
§47: Louis Couperus
Schrijver
Publiceert veel in het literaire blad De Gids
Slide 35 - Diapositive
Couperus (1863 - 1923)
Tachtiger (behoorde niet tot De Nieuwe Gids, zie §44, gaan we nog bespreken)
Schreef romans, verhalen, reisverslagen en sprookjes
Reisde graag: Den Haag, Nederlands-Indië, Frankrijk, Italië
Impressionist/naturalist
Terugkerende onderwerpen: het noodlot, in zichzelf gekeerde personages
Schrijver van Psyche, Noodlot en Eline Vere
Couperus was homo maar trouwde met zijn achternicht.
1
Slide 36 - Diapositive
Slide 37 - Vidéo
Slide 38 - Vidéo
Zijn 26 romans kun je in drie groepen indelen
Slide 39 - Diapositive
Oevre
1) de naturalistisch-realistische romans
Eline Vere (1889), Boeken der kleine zielen (1903), Van oude menschen, de dingen die voorbijgaan (1906), De stille kracht ?(1900)
2
Slide 40 - Diapositive
Oevre
2) de sprookjesachtige romans (richting van de neoromantiek)
Psyche (1898), Fidessa (1899), De stille kracht? (1900)
3
Slide 41 - Diapositive
Oevre
3) Historische romans (klassieke oudheid)
Antiek toerisme (1911), De komedianten (1918)
4
Slide 42 - Diapositive
Lees De binocle (Couperus) blz. 114 t/m 117
Waarom?
- de noodlotsgedachte zit er herkenbaar in verwerkt ;
- er zit een duidelijk motief in de tekst verwerkt.