Zintuigen basisstof 3 4 5

Vandaag
Herhaling thema 6 bs 1 en 2 
Uitleg basisstof 3 en 4 

Na deze les nog drie lessen tot de toetsweek
Toets over thema 5 en 6 
1 / 39
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 39 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 120 min

Éléments de cette leçon

Vandaag
Herhaling thema 6 bs 1 en 2 
Uitleg basisstof 3 en 4 

Na deze les nog drie lessen tot de toetsweek
Toets over thema 5 en 6 

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Noem de zintuigen die je kent

Slide 3 - Carte mentale

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Adequate prikkels
(prikkels waar dit zintuig een lage drempelwaarde voor heeft)

Gezichtszintuigen 
Gehoorzintuigen
Evenwichtszintuigen
Reukzintuigen
Tastzintuigen
Licht
Geluid
Zwaartekracht
Geur
Aanraking

Slide 6 - Question de remorquage

Slide 7 - Diapositive

Een voorbeeld van een waarneming is...
A
Geluid
B
Gehoorzintuig
C
Horen

Slide 8 - Quiz

Hoe kunnen mensen hun omgeving waarnemen?
A
Zintuigen geven prikkels door naar hersenen
B
Door middel van ogen, oren, neus, mond en huid
C
De hersenen verwerken impulsen van zintuigen

Slide 9 - Quiz

Wat kun je met de huid waarnemen?
A
Pijn, warmte, kou, druk en geluid
B
Pijn, warmte, kou, druk en licht
C
Pijn, warmte, kou, druk en tast

Slide 10 - Quiz

Slide 11 - Diapositive



Welk type zintuigcel komt niet voor in de huid?
A
warmtezintuig
B
koudezintuig
C
evenwichtszintuig
D
tastknopje

Slide 12 - Quiz

In welke laag van de huid liggen de zintuigen van de huid?
A
Alleen in de opperhuid.
B
Alleen in de lederhuid.
C
In de opperhuid en in de lederhuid.
D
Alleen in het onderhuids bindweefsel.

Slide 13 - Quiz


Welk zintuig van de huid ligt dieper in de huid?
A
Pijnpunten
B
Drukzintuigen
C
Koudezintuigen
D
Tastzintuigen

Slide 14 - Quiz

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Vidéo

Welke delen van het oog kunnen het oog draaien?
A
De oogleden
B
De oogzenuw
C
De oogspieren
D
De pupillen

Slide 19 - Quiz

Om te zien moet er licht in je oog komen. Via welke onderdelen van het oog komt het licht in je oog?
A
hoornvlies, pupil, lens, glasachtig lichaam, netvlies
B
lens, pupil, hoornvlies, netvlies, glasachtig lichaam
C
hoornvlies, netvlies, pupil, lens, glasachtig lichaam
D
netvlies, glasachtig lichaam, pupil, lens, hoornvlies

Slide 20 - Quiz

Hoe heet het buitenste vlies van je oog, die je oog beschermt?
A
Vaatvlies
B
Hoornvlies
C
Netvlies
D
Harde oogvlies

Slide 21 - Quiz

Het oog heeft als taak prikkels op te vangen.
Wat is de adequate prikkel voor het oog?
A
geur
B
druk
C
licht
D
geluid

Slide 22 - Quiz

Welk vlies in je oog voert voedingsstoffen naar je oog?


A
Het hoornvlies.
B
Het netvlies.
C
Het vaatvlies.

Slide 23 - Quiz


Welk onderdeel van het oog regelt de hoeveelheid licht in het oog? 
A
Pupil
B
Iris
C
Hoornvlies
D
Lens

Slide 24 - Quiz

Hoe wordt het oog beschermd?
wenkbrouwen
Oogleden
Traanklieren
Wimpers
Houdt zweet tegen
Bescherming bij gevaar
Houdt oog vochtig
Houdt stof tegen

Slide 25 - Question de remorquage

Iris
Hoornvlies
Pupil
Oogzenuw
Netvlies
Lens
Beschermlaagje van het oog
Geeft 'kleur' aan het oog
Verstuurt impulsen naar het CZS
Accommoderen
Zet prikkels om in impulsen
Regelt de lichtinval in het oog

Slide 26 - Question de remorquage

Slide 27 - Diapositive

Slide 28 - Diapositive

Wat doet de pupil/wat is de functie van de pupil?
A
Regelt de hoeveelheid licht die in je oog komt.
B
Regelt dat je altijd scherp kunt zien.
C
Zorgt dat je kunt focussen.
D
Zorgt ervoor dat je kleuren kunt zien.

Slide 29 - Quiz

Als je pupil groot is, dan...
A
zijn zowel de kringspieren als straalsgewijs lopende spieren aangespannen
B
zijn zowel de kringspieren als straalsgewijs lopende spieren ontspannen
C
zijn de kringspieren samengetrokken en de straalsgewijs lopende spieren ontspannen
D
zijn de kringspieren ontspannen en de straalsgewijs lopende spieren samengetrokken

Slide 30 - Quiz

In veel licht is de pupil....
A
groot, de kringspieren zijn samengetrokken
B
klein,de kringspieren zijn samengetrokken
C
klein, de lengte spieren zijn samengetrokken
D
groot,de lengte spieren zijn samengetrokken

Slide 31 - Quiz

In het donker is je pupil...
A
klein
B
groot
C
de pupil kan niet veranderen

Slide 32 - Quiz

Bij veel licht is de pupil
A
Groot
B
Klein
C
Licht heeft geen invloed op pupil

Slide 33 - Quiz

Slide 34 - Diapositive

Slide 35 - Diapositive

Als je een boek aan het lezen bent, dan zijn je lenzen...
A
bol
B
plat
C
recht
D
lenzen kunnen niet van vorm veranderen

Slide 36 - Quiz

Michael is verziend. Wat is er aan de hand met zijn lenzen?
A
Hij kan alleen dichtbij scherp zien doordat hij bolle lenzen heeft.
B
Hij kan alleen dichtbij scherp zien doordat hij holle lenzen heeft.
C
Hij kan alleen veraf scherp zien doordat hij bolle lenzen heeft.
D
Hij kan alleen veraf scherp zien doordat hij holle lenzen heeft.

Slide 37 - Quiz

Bij verzien worden de lenzen
A
boller
B
platter

Slide 38 - Quiz

Aan de slag
Is dit al af?
11.1 - opdr 1, 2, 5
11.2 - opdr 1, 4, 6
11.3 - opdr 1, 2, 3, 5, 6

Dan ga je nu dit doen:
11.4 - opdr 1, 2, 3, 5, 6, 7


Slide 39 - Diapositive