H6.1 Stad en land

H6 'Leven in een stad'



cursus 6.1 'Stad en land' 


Tijdvak 4:

  • Tijd van steden en staten (1000-1500) 

Periode 3:

  • Middeleeuwen (500-1500)

1 / 13
suivant
Slide 1: Diapositive
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

Cette leçon contient 13 diapositives, avec diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

H6 'Leven in een stad'



cursus 6.1 'Stad en land' 


Tijdvak 4:

  • Tijd van steden en staten (1000-1500) 

Periode 3:

  • Middeleeuwen (500-1500)

Slide 1 - Diapositive

Planning

  • Lesdoelen deze les
  • Instructie / zelfstandig werken
  • Aan de slag
  • Lesdoelen evalueren


Slide 2 - Diapositive

Lesdoelen 6.1
  •  Je kunt 2 kenmerken van een stedelijk gebied noemen.


  • Je kunt 2 kenmerken van een landelijk gebied noemen.

 

  • Je kunt het begrip verstedelijking uitleggen.

Slide 3 - Diapositive

Stedelijke gebieden
en
landelijke gebieden in Nederland

Slide 4 - Diapositive

Zelfstandig / Instructie volgen

Zelfstandig werken:

Je leest eerst alle leerstoffen door (ong. 10-15min).
Je maakt eerst de begrippen en betekenissen van de cursus.
Je maakt alle opdrachten van de cursus, ook de blauwe.
Tijdens de instructie ben je stil!
Je kunt aan het einde van de les de lesdoelen beantwoorden

Instructie volgen:

Je doet mee met de uitleg.
Je maakt aantekeningen als dat nodig is.
Je hoeft niet alle opdrachten te maken.

Slide 5 - Diapositive

Kenmerken stedelijk gebied
= gebied met veel steden
  • wonen veel mensen
  • er is veel werk
  • gebouwen staan dicht op elkaar
  • veel voorzieningen (winkels, bioscopen, restaurants, scholen en ziekenhuizen)

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Vidéo

Verstedelijking
= als veel meer mensen van het platteland naar de stad verhuizen.

Slide 8 - Diapositive

Kenmerken landelijk gebied
= platteland
  • er wonen weinig mensen
  • veel ruimte tussen gebouwen
  • weining voorzieningen
  • veel landbouwgrond of natuur

Slide 9 - Diapositive

Grondgebruik
= wat mensen met een stuk grond doen:

  • agrarisch terrein (landbouwgrond)
  • natuur (bossen, hei, strand en duinen)
  • bebouwd terrein (huizen en industrieterreinen)
  • verkeersterreinen (wegen en spoorlijnen)
  • water (meren, zee en rivieren)

Slide 10 - Diapositive

Aan de slag
Maken:
  • Cursus 6.1 blz. 90 t/m 94  opdr. 1, 2, 3, 5, 7, 8, 9, 
  • Begrippen en betekenissen overschrijven IN EIGEN WOORDEN


Klaar:

  • Alle blauwe opdr.
  • Verdieping blz. 110, 111
  • Topografie blz. `114, 115

Slide 11 - Diapositive

Evaluatie Lesdoelen 6.1
  • Je kunt 2 kenmerken van een stedelijk gebied noemen.

  • Je kunt 2 kenmerken van een landelijk gebied noemen. 

  • Je kunt het begrip verstedelijking uitleggen.

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Vidéo