Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.
Éléments de cette leçon
Executieve functies
Slide 1 - Carte mentale
Wat weet je al?
Even opfrissen
Slide 2 - Diapositive
Executieve functies:
Alle executieve functies of vaardigheden hebben een controlerende en aansturende functie. Met deze functies bepalen we het doel van ons handelen en gedrag, schakelen we afleidende factoren uit, plannen we de volgorde van handelingen, voeren we de taken die daarvoor nodig zijn stap voor stap uit en controleren we het effect, waarbij we ook rekening houden met mogelijke toekomstige effecten.
Welke executieve functies ken je al?
Slide 3 - Carte mentale
Kun je een paar executieve functies noemen?
Doen:
Impulsbeheersing/respons inhibitie
emotieregulatie
Volgehouden aandacht
Taakinitiatie
Flexibiliteit
Doelgericht gedrag
Denken:
Werkgeheugen
Planning
metacognitie
Timemanagement
Slide 4 - Diapositive
Opgedeeld in functies die gericht zijn op het denken en functies die gericht zijn op het doen:
responsinhibitie: nadenken voordat je iets doet
metacognitie: Hoe leer jij? Stapje terug doen om je eigen situatie te overzien.
emotieregulatie: Emotie en gedrag reguleren. Omgaan met teleurstellingen bijv.
werkgeheugen: informatie opslaan en terug kunnen halen
Wanneer zijn ze nodig?
Bij planning en besluitvorming
Om gedrag bij te sturen of te corrigeren
Bij moeilijke of nieuwe situaties
Om moeilijk gedrag of ingesleten gewoontes te doorbreken
Slide 5 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
Een jong kind kan al een korte tijd wachten zonder de orde te verstoren.
A
Respons inhibite
B
Taakinitiatie
C
Flexibiliteit
D
Werkgeheugen
Slide 6 - Quiz
De student vult in om welke executieve functie het hier gaat.
Een jong kind kan aanwijzingen van een of twee stappen onthouden en opvolgen.
A
Planning
B
Werkgeheugen
C
Timemanagement
D
Taakinitiatie
Slide 7 - Quiz
het gaat hier om het onthouden...
Peuters en kleuters kunnen speelgoed delen.
A
Planning
B
Flexibiliteit
C
Emotieregulatie
D
Metacognitie
Slide 8 - Quiz
Cet élément n'a pas d'instructions
Slide 9 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
De executieve functies bij kleuters
Slide 10 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
Op welke manier zijn onderstaande executieve functies terug te zien bij kleuters?
Meerdere antwoorden mogelijk
Tekst
Slide 11 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
Flexibiliteit
A
Tegen een verrassingen kunnen
B
Niet in paniek raken wanneer er een dagritme kaart wordt omgedraaid
C
Iedere dag nieuwe vriendschappen aangaan
D
Je bouwwerk afmaken hoe moeilijk dat ook is
Slide 12 - Quiz
Flexibiliteit: het vermogen om te kunnen omgaan met veranderingen. De vaardigheid om plannen en routines te herzien als de omstandigheden veranderen.
Bij kleuters: niet van slag raken wanneer dagritmekaarten ineens omgedraaid worden. Tegen een verrassing kunnen. Niet in paniek raken van een brandoefening
Emotieregulatie
A
Op tijd je werkje af hebben
B
De juiste werkplek opzoeken om je werkje te kunnen maken
C
Kunnen zeggen als je iets niet leuk vindt
D
Rustig blijven als je speelgoed wordt afgepakt
Slide 13 - Quiz
Emotieregulatie: effectief omgaan met emoties. Het vermogen om emoties zo te reguleren dat ze het bereiken van doelen, het afmaken van taken of het houden van controle over gedrag niet belemmeren.
Bij kleuters: je over een teleurstelling heen kunnen zetten of rustig blijven als speelgoed wordt afgepakt. Kunnen zeggen wanneer je iets niet leuk vindt.
Slide 14 - Vidéo
Cet élément n'a pas d'instructions
00:00
Welke executieve functie wordt er geoefend bij onderstaand filmpje?
Je mag meedoen!!
A
Planning
B
Timemanagement
C
Werkgeheugen
D
Metacognitie
Slide 15 - Quiz
Werkgeheugen: het vermogen om actief je geheugen te gebruiken. De vaardigheid om bij de uitvoering van complexe taken de daarvoor noodzakelijke informatie beschikbaar te houden.
Bij kleuters: wat heb ik nodig voor deze opdracht of dit werkje? Denk ook aan geheugenspelletjes; ik ga op reis en neem mee … Of het kunnen herhalen van de instructie.
Je bent net begonnen aan een voorleesverhaal als er een ekster in de zandbak landt. Enkele kleuters roepen en wijzen enthousiast. De aandacht voor het verhaal is verdwenen. Op welke executieve functie wordt hier een beroep gedaan?
A
Volgehouden aandacht
B
Doelgericht gedrag
C
Metacognitie
D
Responsinhibitie
Slide 16 - Quiz
Responsinhibitie: impulsbeheersing. Het vermogen om na te denken voor je iets doet.
Bij kleuters: op je beurt wachten, in de rij kunnen blijven staan. Je kunnen inhouden als je heel boos bent.
Volgehouden aandacht: de vaardigheid om aandacht bij een taak of situatie kunnen houden, zonder te worden afgeleid door gebeurtenissen om je heen of gevoelens van vermoeidheid of verveling in jezelf.
Bij kleuters: tijdens een spelletje blijven opletten en blijven meedoen. Bij het voorlezen je niet laten afleiden door het kind naast je.
Noem eens een voorbeeld van de executieve functie "Timemanagement" bij kleuters
Slide 17 - Question ouverte
Timemanagement: de vaardigheid om in te schatten hoeveel tijd er beschikbaar is en hoe je deze kunt indelen om een deadline te kunnen halen.
Bij kleuters: bedenken dat je niet lang over je drinken kan doen als je binnen bepaalde tijd ook nog moet eten. Je bewust worden van tijd.
Taakinitiatie: Wat mag je verwachten van een kleuter?
A
2 taken van een volwassene opvolgen en uitvoeren
B
Stoppen met spelen om een taak op te volgen en uit te voeren
C
4 taken kunnen opvolgen en uitvoeren
D
Een kleuter hoeft nog geen taken op te volgen en uit te voeren
Slide 18 - Quiz
Taakinitiatie: taakmonitoring. Het vermogen om direct aan een taak te beginnen en te kijken wat er nodig is om de taak te starten.
Bij kleuters: de juiste werkplek zoeken en direct starten zonder af te dwalen van het einddoel.
Op welke manier wordt er aan de volgende executieve functies gewerkt tijdens het spelen in hoeken?
Werken aan het werkgeheugen Inhibitie Metacognitie
Slide 19 - Diapositive
Inhibitie en werkgeheugen
Werkgeheugen: al het spel met de diverse stappen in het spel, bv de kok: welke handelingen moet deze doen om tot een gerecht te komen.
Werkgeheugen bij het opnemen van bestellingen en het noteren daarvan En hoe organiseer je al je bestellingen.
Welke klant is er eerst? Hoe verwerken we alle bonnen?
Inhibitie: in het geval van een bestelling op je beurt kunnen wachten. En ook heel basaal in je rol kunnen blijven. Met aandacht luisteren naar de ander. Wat doe je onder het wachten eigenlijk?
Metacognitie:
Wat was je spelplan? Is het goed gelukt om tot spel te komen? Hoe kwam het dat het spel wel/minder goed lukte. Wat wil je een volgende keer anders aanpakken?
Een handig moment voor evalueren is net wat eerder dan dat de rest van je groep op gaat ruimen.