2V - Ch.5 Bron D (H) + Bron E

Bienvenue :)
  • Telefoon in de telefoontas
  • Kauwgom in de prullenbak
  • Jas uit, over je rugleuning
  • Petje/capuchon af
  • Tas op de grond naast je
  • Klaar voor de les met boek + schrift + schrijfgerei 
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Bienvenue :)
  • Telefoon in de telefoontas
  • Kauwgom in de prullenbak
  • Jas uit, over je rugleuning
  • Petje/capuchon af
  • Tas op de grond naast je
  • Klaar voor de les met boek + schrift + schrijfgerei 

Slide 1 - Diapositive

Bienvenue :)
  • Telefoon in de telefoontas
  • Kauwgom in de prullenbak
  • Jas uit, over je rugleuning
  • Petje/capuchon af
  • Tas op de grond naast je
  • Klaar voor de les met boek + schrift + schrijfgerei 

Slide 2 - Diapositive

Prends ton livre, 
ton laptop et 
ton cahier (et stylo!)
Bonjour!

Slide 3 - Diapositive

Aujourd'hui
- Corriger 16 + 17
- Le passé composé (H)
- Bron E
- 20 + 21 + 22
- Évaluation

Slide 4 - Diapositive

LESDOEL
LESDOELEN
Aan het einde van deze les...
... kun je de passé composé gebruiken.
... kun je de belangrijkste informatie uit een film begrijpen.
... ken je nationaliteiten en talen.

Slide 5 - Diapositive

le Passé Composé (herhaling)
Wat is de passé composé? 
Hoe maak je de passé composé?

Slide 6 - Diapositive

Passé composé
Zet de volgende werkwoorden
in de passé composé.
1. je
avoir
2. nous
aimer
3. il
être
4. ils
faire
5. elles
être
6. vous
visiter
7. tu
préférer
8. elle
détester
timer
5:00

Slide 7 - Diapositive

Aantekening! Chapitre 1: Bron D - Le passé composé (de v.t.t.)

De voltooid tegenwoordige tijd: wat betekent dat?
Le Passé Composé komt altijd met z'n TWEE.

altijd een hulpwerkwoord: AVOIR
én een voltooid deelwoord
Explication: passé composé
Explication: le passé composé

Slide 8 - Diapositive

Onderdeel 1: Het hulpwerkwoord

Bij de passé composé moet je als eerste een hulpwerkwoord gebruiken.
We gebruiken hiervoor het werkwoord avoir: schrijf de correcte vorm van dit werkwoord eerst op. (Fris je kennis over avoir  dus weer op!)

J'ai   /  Tu as  /   Il a   /    Elle   /     On a   
Nous avons    /      Vous   avez      /    Ils ont    /      Elles ont
Explication: passé composé
Explication: le passé composé

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Vidéo

Onderdeel 2: Het voltooid deelwoord

Het tweede onderdeel van de passé composé is het voltooid deelwoord. 
We leren het voltooid deelwoord maken voor 
regelmatige werkwoorden op -er

Dit is heel eenvoudig. Je neemt van het werkwoord de infinitief - er + é.
Bijvoorbeeld: danser ---> stam: dans  --> doe er é bij --> dansé

Explication: passé composé
Explication: le passé composé

Slide 11 - Diapositive

Uitzonderingen

Je weet nu hoe je het voltooid deelwoord kan maken van regelmatige werkwoorden op -er. Onregelmatige werkwoorden hebben helaas ook een onregelmatig voltooid deelwoord. Deze drie moet je leren:

Faire (doen/ maken) --> fait                             J'ai fait (Ik heb gedaan/ gemaakt)
Être (zijn) --> été                                                   J'ai été (Ik ben geweest)
Avoir (hebben) --> eu                                         J'ai eu (Ik heb gehad)
Explication: passé composé
Explication: le passé composé

Slide 12 - Diapositive







Corriger ex. 16 + 17

Slide 13 - Diapositive

Bron E
prononciation et orthographe
vocabulaire (p. 51)

court métrage (p. 38)

Slide 14 - Diapositive

Au travail!
page 38

 exercices 21 + 22

Fini? Slim Stampen ! 
(Bron DEF)
timer
10:00

Slide 15 - Diapositive

LESDOEL
LESDOELEN
Aan het einde van deze les...
... kun je de passé composé gebruiken.
... kun je de belangrijkste informatie uit een film begrijpen.
... ken je nationaliteiten en talen.
Behaald?

Slide 16 - Diapositive

Évaluation!
Ik heb de passé composé onder de knie!
😒🙁😐🙂😃

Slide 17 - Sondage

Fais le passé composé:
J' (faire) _____ ________du camping.

Slide 18 - Question ouverte

Fais le passé composé:
Nous (voyager) _____ ________en Chine.

Slide 19 - Question ouverte

Devoirs ✍️
Faire: 19 + 20 + 21 + 22
Apprendre: bronnen DEF
(wie vindt het leuk om dit keer een kahootje te maken?)

Slide 20 - Diapositive