Demaatschappijleerquiz

Lesprogramma vandaag
Maatschappijleer quiz- met hoofdprijs!
Afronden opdrachten
Na de reisweek nog drie lessen: Drie paragrafen+ 1 Toepassingsopdracht- SE Politiek
1 / 33
suivant
Slide 1: Diapositive
MaatschappijleerMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 33 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 5 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Lesprogramma vandaag
Maatschappijleer quiz- met hoofdprijs!
Afronden opdrachten
Na de reisweek nog drie lessen: Drie paragrafen+ 1 Toepassingsopdracht- SE Politiek

Slide 1 - Diapositive

Quiz
Maak vijf Teams. Elk team heeft één laptop en een teamnaam.

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Vidéo

Welk jaar was Willem-Alexander toen als prins voor het eerst bij Prinjesdag
A
2013
B
2002
C
1985
D
1990

Slide 4 - Quiz

De lakeien hadden nieuwe pakken. Wat was er anders?
A
Kogelwerend
B
Duurzamer en lichter
C
Goedkoper materiaal
D
Lichter

Slide 5 - Quiz

Slide 6 - Vidéo

Waar werd de troonrede voorgelezen?
A
Ridderzaal
B
Tweede Kamer
C
Koninklijke schouwburg
D
Eerste Kamer

Slide 7 - Quiz

Wie heeft/hebben de troonrede geschreven?
A
De Koning
B
Het kabinet
C
De minister-president
D
Minister Kaag

Slide 8 - Quiz

Wie zitten er in het kabinet?
A
Eerste+Tweede Kamer
B
Koning+minister-president
C
Ministers+koning
D
Ministers+Staatssecretarissen

Slide 9 - Quiz

Waarom werd de troonrede niet voorgelezen in de ridderzaal?
A
Dat was te duur
B
Het Binnenhof wordt verbouwd
C
Er stonden boze boeren
D
Er was brand op Het Binnenhof

Slide 10 - Quiz

Wat wordt er gedaan aan de stijgende energieprijzen?
A
Een energieplafond
B
Mensen moeten meer sparen
C
Mensen kunnen geld lenen
D
Mensen moeten gewoon meer betalen

Slide 11 - Quiz

Slide 12 - Vidéo

Wat wordt bedoeld met geo-politieke ontwikkelingen
A
Beschrijven wat er in Oekranie gebeurt
B
Heeft te maken met de hele wereld
C
Dat weet bijna niemand
D
De coronacrisis

Slide 13 - Quiz

Met welke zin begint de troonrede?
A
Beste Nederlanders
B
Leden van de Staten-Generaal
C
De ministers
D
CDA,PVDA

Slide 14 - Quiz

Wie zijn de Staten-Generaal?
A
Het kabinet
B
Eerste en Tweede Kamer
C
Het kabinet+parlement
D
Tweede Kamer

Slide 15 - Quiz

Waarom spreekt de koning de Staten-Generaal toe?
A
Ze moeten beslissen of de plannen doorgaan
B
Uit gewoonte
C
Omdat ze over de plannen gaan praten
D
Omdat iedereen daarbij hoort

Slide 16 - Quiz

Wat is minder rigide?
A
Strenger
B
Minder streng
C
Goedkoper
D
Duurder

Slide 17 - Quiz

Slide 18 - Vidéo

Slide 19 - Vidéo

Wat is het verschil tussen coalitie en oppositiepartijen?
A
Coalitie zitten in de Tweede Kamer+kabinet
B
Coalitie zitten alleen in de Tweede Kamer
C
Oppositiepartijen zitten in de Tweede Kamer+kabinet
D
Coalitie zitten alleen in het kabinet

Slide 20 - Quiz

Wat zijn de coalitiepartijen op dit moment?
A
PVV+BBB+SP+D66
B
CDA+ChristenUnie+VVD+D66
C
VVD+PVV+SP+BBB
D
CDA+VVD+GroenLinks+D66

Slide 21 - Quiz

Waarom brengt Kaag de miljoenennota naar de Tweede Kamer?
A
Iemand moet het doen
B
Omdat zij over het geld gaat
C
Rutte kon niet
D
Weet ik niet

Slide 22 - Quiz

Wie bepaalt uiteindelijk of de plannen doorgaan?
A
de Tweede Kamer+ Eerste Kamer
B
het kabinet
C
De koning
D
Mark Rutte

Slide 23 - Quiz

Laatste deel
Losse vragen over de lesstof tot nu toe

Slide 24 - Diapositive

Wat voor soort democratie is Nederland?
A
Directe democratie
B
Indirecte democratie
C
Dictatuur
D
Geen democratie

Slide 25 - Quiz

Hoort bij het algemeen belang
A
Dat ons haar goed zit
B
Dat we geen wateroverlast hebben
C
Wat wij een diploma halen
D
B en C zijn juist

Slide 26 - Quiz

Past bij een directe democratie
A
Volksvertegenwoordigers
B
Referendum
C
één leider
D
verkiezingen

Slide 27 - Quiz

Linkse partijen verwachten dat de overheid
A
Veel taken opzich neemt
B
Zo min mogelijk regelt
C
Ondersteuning biedt waar mogelijk
D
Dat de overheid alleen zorgt voor veiligheid

Slide 28 - Quiz

Vluchtelingen moeten zelf betalen voor hun inburgeringscursus dit is een:
A
Sociaal-democratisch standputn
B
Christen-democratisch standpunt
C
Liberaal standpunt
D
Past bij alle stromingen

Slide 29 - Quiz

Slide 30 - Diapositive

Zitten in vak K
A
Koning
B
Kabinet
C
Koning+ minister-president
D
Kamerleden

Slide 31 - Quiz

De taak van het kabinet
A
Besturen
B
Het volk vertegenwoordigen
C
Allebei
D
Stemmen over wetten

Slide 32 - Quiz

Afronden opdrachten
Toepassingsopdracht 1: Robin, Senne, Rens,Sofia, Jente,Anne en Levi
Waar gaat ons geld naar toe? WB. na paragraaf 1

Slide 33 - Diapositive