H27 herh

pvtt

Welke spelling is juist?

1. Ik verwacht een mooi cadeau.
2. Ik verwachd een mooi cadeau.
3. Ik verwachten een mooi cadeau.
4. Ik verwachdt een mooi cadeau.

Welke spelling is juist?

1. Wordt jij later bakker of logopedist?
2. Wort jij later bakker of logopedist?
3. Worden jij later bakker of logopedist?
4. Word jij later bakker of logopedist?

Welke spelling is juist?

1. Robin feliciteerd Marije met haar verjaardag.
2. Robin feliciteerdt Marije met haar verjaardag.
3. Robin feliciteert Marije met haar verjaardag.
4. Robin feliciteren Marije met haar verjaardag.

Welke spelling is juist?

1. Vincent tekend het contract.
2. Vincent tekendt het contract.
3. Vincent tekent het contract.
4. Vincent tekenen het contract.

Welke spelling is juist?

1. De jongens maakd het huiswerk.
2. De jongens maakdt het huiswerk.
3. De jongens maakt het huiswerk.
4. De jongens maken het huiswerk.

pvvt

Hoe spel je de verleden tijd van zwakke werkwoorden?

Wat is de juiste spelling?

Marie en Tom ... koekjes.

1. bakte
2. bakde
3. bakten
4. bakden

Wat is de persoonsvorm?

Jos .... in de zakdoek

1. nieste
2. niesde
3. niesten
4. niesden

Wat is het verschil tussen sterke en zwakke werkwoorden?

sterke ww

Opdracht 1

Schrijf mee in je schrift. 

Noteer de persoonsvormen van de volgende zinnen in de verleden tijd. Alle werkwoorden zijn sterk.

1. Toen ik naar school ... (gaan), ... (gieten) het de lucht uit.

2. De scheidsrechter ... (blazen) op zijn fluit: hij ... (fluiten) voor een overtreding.

3. Johan ... (grijpen) het touw en ... (hijsen) het zeil van zijn boot.

4. We ... (klimmen) over een hek en ... (kruipen) door een rioolbuis.

5. Op het water ... (zwemmen) een eend die een beetje kroos ... (eten).

6. Ik ... (rijden) net het schoolplein op, toen de schoolbel ... (klinken).

7. Toen Joep en Bas met elkaar ... (vechten), ... (winnen) Bas en ... (verliezen) Joep.

8. Karima ... (verzinnen) een smoesje, zodat ze te laat ... (mogen) komen.

Wat is het verschil tussen sterke en zwakke werkwoorden?

Spelling ww H2: Verleden tijd zwakke werkwoorden

Zwakke werkwoorden veranderen niet van klank: maak - maakte

Sterke werkwoorden veranderen wel van klank: lopen - liep

Spelling ww H2: Verleden tijd zwakke werkwoorden

Zwakke werkwoorden veranderen niet van klank: maak - maakte

Sterke werkwoorden veranderen wel van klank: lopen - liep

Spelling ww H2: Verleden tijd zwakke werkwoorden

Zwakke werkwoorden veranderen niet van klank: maak - maakte

• enkelvoud: ik-vorm tt + 'de' of 'te': stuurde, fietste
• meervoud: ik-vorm tt + 'den' of 'ten': stuurden, fietsen

Om te weten of je -te(n) of -de(n) schrijft, kijk je naar de laatste letter van het hele werkwoord min 'en' en gebruik je 't Kofschip.

Spelling ww H2: Verleden tijd zwakke werkwoorden 

• Je vindt de ik-vorm door het hele werkwoord -en: fietsen - ik fiets
• Om te weten of je -te(n) of -de(n) schrijft, gebruik je 't kofschip.

Enkelvoud (ik/jij/hij/zij/het)	ik-vorm + 'de' of 'te'	ik stuur de , jij fiets te
Meervoud (zij/wij/jullie)	ik-vorm + 'den' of 'ten'	wij stuur den , jullie fiets ten

Welke spelling is juist?

1. Roy beantwoordde de vraag.
2. Roy beantwoorde de vraag.
3. Roy beantwoordden de vraag.
4. Roy beantwoordden de vraag.

Welke spelling is juist?

1. Denis verteldde spannende verhalen.
2. Denis vertelde spannende verhalen.
3. Denis verteldden spannende verhalen.
4. Denis vertelden spannende verhalen.

Welke spelling is juist?

1. Wij verhuisten naar Zwolle.
2. Wij verhuisden naar Zwolle.
3. Wij verhuiste naar Zwolle.
4. Wij verhuisde naar Zwolle.

Welke spelling is juist?

1. Rianne kuchten keurig in haar elleboog.
2. Rianne kuchtten keurig in haar elleboog.
3. Rianne kuchte keurig in haar elleboog.
4. Rianne kuchten keurig in haar elleboog.

Welke spelling is juist?

1. De docent prate de hele les door.
2. De docent praten de hele les door.
3. De docent praatte de hele les door.
4. De docent praatten de hele les door.

Vul onderstaand schema in

Ik Jij/je erachter	.....	voorbeelden
Jij, hij, zij, het	.....	voorbeelden
meervoud: wij, zij jullie	.....	voorbeelden