Manal Quiz
1 / 15
La durée de la leçon est: 30 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Waarom kan een ei niet bevriezen?
Slide 2 - Question ouverte
Waarom zit er een stuur op je fiets?
Slide 3 - Question ouverte
Er staan 3 huizen in brand, een rood, een geel en een blauw. Naar welk huis gaat de ambulance?
Slide 4 - Question ouverte
Een slager is 1.80 meter en heeft schoenmaat 43, wat weegt hij?
Slide 5 - Question ouverte
Er staan langs de weg wel eens bordjes met “Zachte berm”. Waarom staan er nooit bordjes met “Harde berm”?
Slide 6 - Question ouverte
Hoe kun je een brandweer, een ambulance en een Formule 1 wagen op hetzelfde moment laten stoppen?
Slide 7 - Question ouverte
Een auto rijdt 120 k/m per uur de bocht in. Welke banden verslijten het minst?
Slide 8 - Question ouverte
Het is groen en het zit op een hekje?
Slide 9 - Question ouverte
Wat lijkt op een halve peer?
Slide 10 - Question ouverte
Hoeveel maanden hebben 28 dagen?
Slide 11 - Question ouverte
Waar zit je op, slaap je in en poets je je tanden mee?
Slide 12 - Question ouverte
Het is rood en heeft de vorm van een emmer?
Slide 13 - Question ouverte
Er zitten 10 vissen in de vissenkom. Er gaan er 2 dood, 3 zwemmen weg en 4 springen eruit. Hoeveel zijn er over ?
Slide 14 - Question ouverte
Als Jantje eigenlijk Dove Pietje heet en Henk eigenlijk Jantje, hoe heet Dove Pietje dan?
