oefenen toets

Wat zeg je als je gaat slapen?
A
Word wakker
B
Welterusten
C
smakelijk eten
1 / 13
suivant
Slide 1: Quiz

Cette leçon contient 13 diapositives, avec quiz interactifs.

Éléments de cette leçon

Wat zeg je als je gaat slapen?
A
Word wakker
B
Welterusten
C
smakelijk eten

Slide 1 - Quiz

Je gaat naar je vriendin Hanan. Je stelt jezelf voor. Wat zeg je?
A
Tot ziens
B
Hallo, mijn naam is...
C
Dag, het was gezellig

Slide 2 - Quiz

Je zit aan tafel. Je wilt het zout. Wat zeg je?
A
Geef mij zout
B
Zou ik het zou mogen?
C
Mag ik van tafel?

Slide 3 - Quiz

Je geeft het fruit aan je vader. Wat zegt hij?
A
Dank je wel
B
Alsjeblieft
C
tot ziens

Slide 4 - Quiz

Je geeft het fruit aan je vader. Wat zeg jij?
A
Dank je wel
B
Alsjeblieft
C
Tot ziens

Slide 5 - Quiz

Hashim ... een bord spaghetti
A
eet
B
drinkt
C
tekent

Slide 6 - Quiz

Ruud ... een cirkel op het bord (tekenen)

Slide 7 - Question ouverte

Het meisje ... het plaatje op de kast. (plakken)

Slide 8 - Question ouverte

Het dak is ... het huis.
A
naast
B
tussen
C
over
D
op

Slide 9 - Quiz

De jongen loopt ... de bus.
A
op
B
tussen
C
naar

Slide 10 - Quiz

Wat vind jij lekker?

Slide 11 - Carte mentale


A

Slide 12 - Quiz

Kleding

Slide 13 - Carte mentale