Grammatica Blok 3 1KT

Grammatica - Blok 3
1KT
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 1

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Grammatica - Blok 3
1KT

Slide 1 - Diapositive

Herhaling: wat is de tijdproef?
Leg dit uit en gebruik onderstaande voorbeeldzin:

Emma installeert een nieuwe app op haar telefoon.

Slide 2 - Question ouverte

Theorie herhaling (persoonsvorm --> tijdproef)
= Op deze manier vind je de persoonsvorm

= Een werkwoord van tijd veranderen.


  1. Mijn vrienden hebben mij thuis opgehaald.
  2. Mijn vrienden hadden mij thuis opgehaald.

Slide 3 - Diapositive

Bedenk een zin met daarin één persoonsvorm en één voltooid deelwoord EN/OF heel werkwoord.

Slide 4 - Question ouverte

Theorie (werkwoordelijk gezegde (WWG))
= Alle werkwoorden samen

! Bestaat uit de persoonsvorm + (soms) het voltooid deelwoord + (soms) het hele werkwoord
! Moet altijd goed klinken

Voorbeeld: Niemand heeft zich kunnen concentreren.
wwg = heeft kunnen concentreren

Slide 5 - Diapositive

Wat is het werkwoordelijk gezegde (wwg) van onderstaande zin?

De tamme grasparkiet vliegt door de kamer.

Slide 6 - Question ouverte

Wat is het werkwoordelijk gezegde (wwg) van onderstaande zin?

De tamme grasparkiet is door de kamer gevlogen.

Slide 7 - Question ouverte

Wat is het werkwoordelijk gezegde (wwg) van onderstaande zin?

De tamme grasparkiet kan uren door de kamer vliegen.

Slide 8 - Question ouverte

Wat is het werkwoordelijk gezegde (wwg) van onderstaande zin?

De tamme grasparkiet wil het liefst vrij kunnen vliegen.

Slide 9 - Question ouverte

Theorie herhaling (zelfstandig naamwoord)
Namen van zelfstandigheden


- Je kunt er een lidwoord voor zetten
- Je kunt er meestal enkelvoud of meervoud van maken
- Je kunt er meestal een verkleinwoord van maken

- Bijna alles met een hoofdletter is een ZN

Slide 10 - Diapositive

Kijk naar de afbeelding.
Welke ZN's zie je?

Slide 11 - Question ouverte

Noem de zelfstandige naamwoorden in onderstaande zin:

Het eten in de kantine heeft ontzettend lekker gesmaakt.
A
eten, kantine
B
kantine
C
lekker
D
ontzettend

Slide 12 - Quiz

Sleep de zelfstandige naamwoorden hier naartoe!
Sleep hier de zelfstandige naamwoorden naartoe die een ZN kunnen zijn, maar óók iets anders...
Geen ZN
eten
Engeland
gemak
hand
haar
emotie
zijn
paasdagen
hij
wil
Erwin
tien
roken

Slide 13 - Question de remorquage

Noem alle lidwoorden die je kent.

Slide 14 - Question ouverte

Theorie (lidwoorden)
  • Kan voor een zelfstandig naamwoord staan.
  • Ieder lidwoord heeft een zelfstandig naamwoord in de zin.
  • Er zijn drie lidwoorden: de, het, een.
  • Twijfel je over 'de' of 'het'? Zoek het op in het woordenboek.

    Vaste regels:
  • Meervoud zelfstandig naamwoord = altijd 'de'
  • Verkleinwoord zelfstandig naamwoord = altijd 'het'

 

Slide 15 - Diapositive

Wat zijn dit voor woorden?
Noem de lidwoorden (de, het, een)
en zet achter de lidwoorden
een bijpassend woord.

Slide 16 - Carte mentale

Slide 17 - Lien

Wat is het lidwoord dat hoort bij het zelfstandig naamwoord 'factuur'?

Zoek het op in het woordenboek.
A
de
B
het

Slide 18 - Quiz

En nu werken jullie!

Slide 19 - Diapositive