Les 3: Multimorbiditeit en comorbiditeit

1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Comorbiditeit/Multimorbiditeit

Morbiditeit: Het ziektecijfer in een gemeenschap/verhouding van het aantal lijders aan een bepaalde ziekte tot de hele bevolking.
Co-morbiditeit: Meerdere aandoeningen gerelateerd aan een (chronische) ziekte, bijv depressie bij dementie, 1 aandoening staat vooraan. 
Multi-morbiditeit: Meerdere verschillende aandoeningen tegelijk, de een niet meer centraal dan de ander. 

Slide 2 - Diapositive

Termen door elkaar. Complexe zorg, veel disciplines aanwezig in de zorg. 
Voorbeeld
Zorgvrager 1 --> wel hypertensie, geen diabetes.
Zorgvrager 2 --> diabetes, hypertensie. 

Veel mensen met diabetes hebben ook hoge bloeddruk --> veel voorkomende co-morbiditeit! 


Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Chronische somatisch-psychische 
co- of multimorbiditeit 

Combinatie van somatische en psychische aandoening. 

Moeilijkheidsgraad: 
Invloeden op elkaar en mogelijk versterking van de beperkingen. Interventies zoeken is complex, behandelingen werken elkaar tegen. 

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Varianten multimorbiditeit 
Causale multimorbiditeit: Ziekten hebben een gemeenschappelijke risicofactor (roken voor COPD als voor myocardinfarct).
 
Cluster multimorbiditeit: statistisch verband, combinatie komt vaker voor dan het toeval kan zijn, maar geen bekende verklaring. 

Complicerende multimorbiditeit: Bekende complicaties van een ziekte (rethinopathie bij diabetes) waarbij de ene ziekte aan de andere in de tijd vooraf gaat. 

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Jij als verpleegkundige
Het vaststellen van de persoonlijke doelen. Minder afhankelijkheid, meer autonomie, participatie in familie of samenleving, betekenisvolle invulling van het leven. 

Functionele doelen stellen. In stand houden of verbeteren van het dagelijks leven (door verminderen van beperkingen) en rekening houdend met bijv vermoeidheid, benauwdheid of incontinentie. 

Rekening houden met aandoeningsgerelateerde doelen, ook wel beschreven in richtlijnen. 

Persoonlijke doelen kunnen haaks staan op de overige doelen. Blijf alert op de zelfmanagement en het doel van de zorgvrager. 

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Ondersteuning bieden
Kan op meerdere manieren, bijv: 
  • Niet teveel informatie tegelijk aanbieden
  • De omgeving rustig houden (denk aan tv/radio uit) 
  • De tijd nemen voor een gesprek
  • Kijken en benoemen van mogelijkheden 
  • Herhalen van het doel
  • Gebruikmaken van hulpmiddelen (plaatjes, voorwerpen) 
  • Agenda op tafel leggen, afspraken opschrijven
  • Maak gebruik van je eigen kwaliteiten....

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is polyfarmacie?

Slide 8 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Betekenis polyfarmacie
Ouderen hebben vaak verschillende ziekten tegelijk en gebruiken daarvoor meerdere medicijnen. Als een patiënt gedurende langere tijd vijf of meer verschillende soorten geneesmiddelen tegelijk gebruikt, heet dat polyfarmacie. 

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de meest voorkomende oorzaak van polyfarmacie?
A
Veel verschillende behandelaars
B
Onvoldoende periodieke medicatie beoordeling
C
Meer chronische aandoeningen op hogere leeftijd
D
Gebruik van zelfzorgmedicatie

Slide 10 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Mantelzorg
Strakke lijn vanuit de WMO: 
> 8u zorg in de week, gedurende meer dan 3 maanden. 

Werkelijkheid: grijs gebied. 
Van "gebruikelijke zorg" naar mantelzorg. 

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Voorbeelden mantelzorg

Slide 12 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Mantelzorg stopt niet! 
Ook niet na overname zorgtaken. 
In de thuiszorg: 
Zorgtaken worden overgenomen, maar de sociale tak blijft. 
In verpleeg/verzorgingshuis:
  • Kleding wassen
  • Helpen koffie/thee schenken, helpen bij uitjes
  • Dokter/ziekenhuisbezoeken etc.. 

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Rollen van de mantelzorger
Expert: ziektebeeld, behandeling, benadering etc. 

Client: hulp nodig bij balanceren, relativeren, kennistekort 

Collega: samen zorgen voor....

Geliefde, familie, vriend: Emotionele band, basisrol is veranderd

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Valkuilen
  • Onbewuste rolverandering. Van familie naar verzorger. Steeds een stapje extra
  • Geen tijd nemen om structuur van zorg bij te stellen. Ene zus doet veel meer dan de ander omdat ze dichterbij woont. 
  • Steeds minder ruimte voor eigen levensinvulling, de mantelzorg neemt steeds meer in beslag 
  • Mantelzorger raakt overbelast.

Jullie taak: Signaleren, bespreekbaar maken, meezoeken naar oplossingen

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Overbelaste mantelzorg, en nu? 
Respijtzorg: tijdelijk vervangende mantelzorg om de mantelzorger op adem te laten komen.

Vormen: 
Dagopvang (zorgboerderij, ontmoetingscentrum)
Logeeropvang (logeerhuis, zorghotel, gastgezin, verpleeghuis)

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe heb je deze les ervaren?

Slide 20 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions