5.3 Volledige en onvolledige verbranding

5.3 Volledige en onvolledige verbranding
Op welke manier kun je een vlam in de pan doven?
Welke voorwaarde neem je weg op deze manier?
Op welke twee manieren kun je de zuurstoftoevoer bij een oliebrand wegnemen?
1 / 10
suivant
Slide 1: Diapositive
ScheikundeVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 3

Cette leçon contient 10 diapositives, avec diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

5.3 Volledige en onvolledige verbranding
Op welke manier kun je een vlam in de pan doven?
Welke voorwaarde neem je weg op deze manier?
Op welke twee manieren kun je de zuurstoftoevoer bij een oliebrand wegnemen?

Slide 1 - Diapositive

Lesdoelen
Je kan het verschil tussen volledige en onvolledige verbranding uitleggen.
Je kan vertellen welke reactieproducten bij de twee verbrandingen horen.
Je kan de gevaren van een onvolledige verbranding benoemen.

Slide 2 - Diapositive

Aardgas

80% methaan 20% stikstof- beide kleur en geurloos.
Geur toegevoegd.
Methaan + zuurstof -> koolstofdioxide + water
Koolstofdioxide -> kalkwater
water -> condens

Slide 3 - Diapositive

Volledige verbranding
Methaan(g) + zuurstof (g) -> koolstofdioxide (g) + water (l)

Luchttoevoer erg belangrijk!!



Schrijf op: de volledige verbranding van methaan.

Slide 4 - Diapositive

Onvolledige verbranding van methaan
Wanneer is er een onvolledige verbranding? Hoe kun je dit zien?
Koolstof (roet)
Koolstofmono-oxide (kolendamp)
koolstofdioxide
water
Hoe ziet de reactievergelijking van een onvolledige verbranding eruit?

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Vidéo

Kolendamp en roetvorming
Koolstofmono-oxide -> kolendamp
Koolstof -> roet
Beide nog niet volledig verbrand -> brandbare stoffen

Slide 7 - Diapositive

Samen oefenen
De brander van een cv-ketel moet jaarlijks worden gecontroleerd.
a Waarom moet de brander van een cv-ketel regelmatig worden schoongemaakt?
b Hoe kun je aan de vlam van een brander zien of de brander moet worden schoongemaakt?



Slide 8 - Diapositive

Bij het lassen wordt vaak acetyleen (C2H2) als brandstof gebruikt.Bij de volledige verbranding van acetyleen ontstaan koolstofdioxide en water.
a Geef de reactievergelijking van de volledige verbranding van acetyleen.
Bij de onvolledige verbranding van acetyleen ontstaan koolstofmono-oxide en water.
b Geef de reactievergelijking van de onvolledige verbranding van acetyleen.
c Hoeveel moleculen zuurstof zijn nodig voor de volledige verbranding van twee moleculen acetyleen?
d Hoeveel moleculen zuurstof zijn nodig voor de onvolledige verbranding van twee moleculen acetyleen?
e Bij welk van eerdergenoemde reacties is de minste zuurstof nodig?

Slide 9 - Diapositive

Lesdoelen
Je kan het verschil tussen volledige en onvolledige verbranding uitleggen.
Je kan vertellen welke reactieproducten bij de twee verbrandingen horen.
Je kan de gevaren van een onvolledige verbranding benoemen.

Maak opdrachten: 33, 36, 38, 40, 42, 46 en 47

Slide 10 - Diapositive