8.2 wetenschappelijke notatie

Wetenschappelijke notatie met grote getallen
Wat gaan we leren?
1. Hoe kan je van een groot getal een wetenschappelijke notatie maken?
2. Hoe kan je van een wetenschappelijke notatie een groot getal maken?
1 / 12
suivant
Slide 1: Diapositive
WiskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

Cette leçon contient 12 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Wetenschappelijke notatie met grote getallen
Wat gaan we leren?
1. Hoe kan je van een groot getal een wetenschappelijke notatie maken?
2. Hoe kan je van een wetenschappelijke notatie een groot getal maken?

Slide 1 - Diapositive

Maar eens een vraagje van de vorige les:
0,1 PB = ... GB
A
100.000
B
1.000.000
C
10.000
D
10.000.000

Slide 2 - Quiz

Grote getallen
duizend = 1.000  = 10 x 10 x 10 = 103
miljoen = 1.000.000 = 10 x 10 x 10 x 10 x 10 x 10 = 106
miljard = 1.000.000.000 = 109
biljoen = 1.000.000.000.000 = 1012

Slide 3 - Diapositive

Wat is een wetenschappelijke notatie?
1. Er staat 1 cijfer voor de komma
2. Er zit een macht van 10 in

Je rekenmachine maakt er automatisch een wetenschappelijke notatie van als je een heel groot getal invoert.

Slide 4 - Diapositive

Van w.n. naar getal
6,67 x 10^12
Schrijf het getal voluit.


Slide 5 - Diapositive

2 386 000 000
Zet in wetenschappelijke notatie. Rond af op 1 decimaal.
A
2,3 x 10^8
B
2,4 x 10^8
C
2,3 x 10^9
D
2,4 x 10^9

Slide 6 - Quiz

20 299 999 999 212
Zet in wetenschappelijke notatie.
Rond af op 1 decimaal.
A
20,3 x 10^12
B
2,0 x 10^12
C
20,3 x 10^13
D
2,0 x 10^13

Slide 7 - Quiz

Van getal naar w.n.
Schrijf 9 502 100 433 in de wetenschappelijke notatie. Rond af op 1 decimaal.

Slide 8 - Diapositive

Schrijf 1,009 x 10^10 voluit

Slide 9 - Question ouverte

Schrijf 7,9 x 10^7 voluit.

Slide 10 - Question ouverte

Wat is waar over de wetenschappelijke notatie?
A
Er kan maar 1 cijfer voor de komma staan
B
Het cijfer voor de komma mag geen 0 zijn
C
Je zet het in een macht van 10
D
Je mag het ook in een andere macht zetten dan 10

Slide 11 - Quiz

Huiswerk voor de volgende les
Opdracht: 26 t/m 32
Vanaf blz. 118

Slide 12 - Diapositive