Ontdek de verschillen: Fysische Geografie vs Sociale Geografie

Ontdek de verschillen: Fysische Geografie vs Sociale Geografie

Leerdoel

Aan het einde van de les kun je vragen stellen over de verschillen tussen fysische geografie en sociale geografie.

Wat weet je al over de verschillen tussen fysische geografie en sociale geografie?

Slide 1: Wat is fysische geografie?

Fysische geografie bestudeert natuurlijke processen op aarde, zoals klimaat, landvormen en plantengroei.

Slide 2: Wat is sociale geografie?

Sociale geografie richt zich op menselijke activiteiten, culturen, stedenbouw en economische systemen.

Slide 3: Verschillen tussen fysische en sociale geografie

Fysische geografie richt zich op natuurlijke processen, terwijl sociale geografie zich richt op menselijke activiteiten en culturen.

Slide 4: Interactieve activiteit

Verdeel de klas in groepen. Geef elke groep een foto en laat ze bespreken welke aspecten van fysische of sociale geografie erin te zien zijn.

Slide 5: Voorbeeldvragen over fysische geografie

Hoe beïnvloedt het klimaat de vegetatie in een bepaald gebied? Wat zijn de kenmerken van een bergketen?

Slide 6: Voorbeeldvragen over sociale geografie

Hoe beïnvloedt de bevolkingsdichtheid de stadsplanning? Wat zijn de economische gevolgen van globalisering?

Slide 7: Vergelijkingstabel

Maak een vergelijkingstabel waarin je de belangrijkste verschillen tussen fysische en sociale geografie opsomt.

Slide 8: Samenvatting

Herhaal de belangrijkste punten en benadruk het belang van het stellen van vragen om een dieper begrip van geografie te krijgen.

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.