Nieuwsbegrip week 14 AA Het is bijna ramadan

Het is bijna ramadan
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
Begrijpend lezenBasisschoolGroep 3,4

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Het is bijna ramadan

Slide 1 - Diapositive

o-ver-dag
overdag
in-ha-len
in-halen
inhalen
ra-ma-dan
ramadan
extra
spreek uit:
ek-stra
sui-ker-feest
suiker-feest
suikerfeest
cadeaus
spreek uit:
kaa-doos

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Vragen stellen tijdens het lezen
wie
wat
waar
waarom
wanneer
welke
en HOE

Slide 5 - Diapositive

Met welk woord stel je een vraag over een tekst?
wie
wat
waar
waarom
wanneer
welke
hoe
hoi
dag

Slide 6 - Question de remorquage

Ik kan een tekst lezen en vertellen over de ramadan

Slide 7 - Diapositive

Wat is de titel van het verhaal
A
Het Suikerfeest is begonnen
B
Je mag de hele dag eten
C
De ramadan is begonnen
D
Het is bijna ramadan

Slide 8 - Quiz

Waar gaat de tekst over?


A
Over de ramadan
B
Over eten en drinken
C
Over het Suikerfeest
D
Over honger hebben

Slide 9 - Quiz

Hebben jullie weleens meegedaan met de ramadan?
ja
nee

Slide 10 - Sondage

Tekst
Dit weet ik al over het onderwerp

Slide 11 - Carte mentale

Wat is de ramadan?
A
Een maand waarin moslims overdag nergens naar toe kunnen gaan.
B
Dat is een maand waarin moslims overdag niets eten en drinken.
C
Dat is een plaats waar moslims samen gaan eten en drinken
D
Dat is een maand waarin er veel gepraat wordt over eten en drinken.

Slide 12 - Quiz

De ramadan
De ramadan begint op 13 april
Kinderen hoeven niet mee te doen
Het is elke dag Suikerfeest
De ramadan duurt een maand
Moslims eten en drinken overdag niet
Iedereen gaat roddelen tijdens het eten

Slide 13 - Question de remorquage

Waarom vinden moslims het belangrijk om te vasten?
A
Omdat ze dan kunnen voelen wat honger is en hoe dat is voor arme mensen.
B
Omdat ze dan eindelijke een keer naar de moskee kunnen gaan
C
Omdat ze dan niet meer bang hoeven te zijn om straf te krijgen of ruzie te krijgen.

Slide 14 - Quiz

De ramadan begint waarschijnlijk op 13 april. Is dat elk jaar zo?
A
Ja, hij begint elke jaar op 13 april. Vroeger begon hij ook weleens 11 dagen eerder of later.
B
Meestal begint de ramadan op 13 april, Maar hij kan ook op 29 april of 30 april beginnen
C
Nee, hij begint elke jaar op een andere datum. Hij begint steeds ongeveer 11 dagen eerder.

Slide 15 - Quiz

Op welk moment van de dag mogen moslims tijdens de ramadan wel eten?
A
Alleen op 13 april in de middag.
B
Als de zon onder is.
C
Overdag.

Slide 16 - Quiz

Lijkt het jou leuk om mee te doen met de ramadan?

Slide 17 - Sondage

Wie hoeven er niet mee te vasten?
A
Kinderen en oude mensen
B
Kinderen, oude mensen en zieke mensen
C
Mensen die naar de moskee gaan.
D
Vrouwen die veel kinderen hebben.

Slide 18 - Quiz

Wanneer wordt het Suikerfeest gevierd?
A
Als de ramadan begint.
B
Als de ramadan 3 dagen bezig is.
C
Als de ramadan voorbij is.
D
Als iedereen blij is.

Slide 19 - Quiz

Welke titel past ook goed bij de tekst?
A
Lekker eten en cadeaus bij Suikerfeest.
B
Moslims gaan bijna vasten.
C
Steeds meer mensen vieren ramadan

Slide 20 - Quiz

Wat betekent: iets geen straf vinden?
A
Iets moeilijk vinden.
B
Iets spannend vinden.
C
Iets prima vinden.

Slide 21 - Quiz

Lang niet eten en drinken is best heftig. Wat betekent heftig?
A
Erg moeilijk.
B
Leuk of gezellig.
C
Verdrietig of eng.

Slide 22 - Quiz

Ik weet nu meer over de ramadan

Slide 23 - Sondage