Voornaamwoorden

Woordbenoemen
Leerdoelen:
  • Oefenen van alle woordsoorten
  • Herkennen van de woordsoorten in een zin
  • herhaling voornaamwoorden
1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsBasisschoolGroep 7

Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Woordbenoemen
Leerdoelen:
  • Oefenen van alle woordsoorten
  • Herkennen van de woordsoorten in een zin
  • herhaling voornaamwoorden

Slide 1 - Diapositive

Welke vier voornaamwoorden
heb je geleerd?

Slide 2 - Carte mentale

Benoem de bijvoeglijk naamwoorden in de zin:
In een spannende race won Max Verstappen de bloedstollende wedstrijd van een strijdende Hamilton.
A
spannende, bloedstollende
B
race, wedstrijd
C
spannende, bloedstollende en strijdende
D
Max en Hamilton

Slide 3 - Quiz

Hoeveel bijwoorden staan er in de zin?
In het erg mooie stadje bouwde Steve een heel nieuw huis.
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 4 - Quiz

In het grote bos werd zijn fiets terugvonden.
In = en zijn =?
A
In = voorzetsel zijn = voornaamwoord
B
In = telwoord zijn= werkwoord
C
In = voorzetsel zijn = bijwoord
D
In = bijv. naamwoord zijn = voornaamwoord

Slide 5 - Quiz

Is die rode fiets niet van jou?
rode= ?
A
voornaamwoord
B
voorzetsel
C
bijvoeglijk naamwoord
D
bijwoord

Slide 6 - Quiz

Maak een zin met het woord 'hard' als bijwoord

Slide 7 - Question ouverte

Maak een zin met twee zelfstandig naamwoorden.

Slide 8 - Question ouverte

Maak een zin met twee werkwoorden.

Slide 9 - Question ouverte

Maak een zin met het telwoord 'tweede'.

Slide 10 - Question ouverte

Welk antwoord is juist?
De vier aanwijzende voornaamwoorden zijn:
A
die, deze, dit, daar
B
die, deze, dit, dat
C
deze, dit, welke, waar
D
wie, welk(e), wat voor (een) en waarom

Slide 11 - Quiz

Maak een zin met een bijv. nw, telwoord en werkwoord.

Slide 12 - Question ouverte

Sleep de onderstreepte woorden uit de zin naar het juiste voornaamwoord:
Waar gaan alle juffen op vakantie naar toe?
telwoord
vr. vnw.
voorzetsel
Waar
alle
naar

Slide 13 - Question de remorquage

Sleep de onderstreepte woorden uit de zin naar het juiste voornaamwoord:
Tijdens het zomerfeest kregen alle lieve kinderen een ijsje.
bijv. nw
lidwoord
zelfst. nw
zomerfeest
een
lieve

Slide 14 - Question de remorquage

Ik alle woordsoorten
😒🙁😐🙂😃

Slide 15 - Sondage