woordenschat Kapitel 1
Vertaal auch
1 / 13
Éléments de cette leçon
Vertaal auch
Slide 1 - Question ouverte
Vertaal Einwohner
Slide 2 - Question ouverte
Vertaal die Insel
Slide 3 - Question ouverte
Wat betekent das Wochenende
A
het weekjournaal
B
het weekend
C
de weekplanner
D
de agenda
Slide 4 - Quiz
Wat betekent zwischen?
Slide 5 - Question ouverte
Wat betekent leider?
Slide 6 - Question ouverte
Wat betekent sich treffen?
Slide 7 - Question ouverte
Hoe vertaal je in het Duits: Hoe heet jij?
Slide 8 - Question ouverte
Hoe vertaal je in het Duits:Hoe heten jouw ouders?
Slide 9 - Question ouverte
Vertaal: de oom
Slide 10 - Question ouverte
Vertaal: de zussen
Slide 11 - Question ouverte
Vertaal: de broer
Slide 12 - Question ouverte
toll
wichtig
anrufen
ohne
Fluss
geweldig
belangrijk
opbellen
rivier
zonder
