Les 35 14-05-2024 K7 Wohnen + K9, Akkusativ und Dativ

• Duits
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Les 35 14-5-2024

Herzlich Willkommen

beim Deutschunterricht

Wie wir zusammen arbeiten

Voor Duits heb je bij je: boek B, etui, tablet, schrift

We praten zoveel mogelijk in het Duits

We luisteren naar elkaar

Bij vragen steken we een arm omhoog

Mobiele telefoon ins Handy Hotel !

Lessonup

klascode

 jhztg

Klassetaal

Duits tijdens de les

zin 1: Darf ich zur Toilette gehen, bitte?
zin 2: Wie heißt das?

zin 3: Ich habe mein Buch vergessen.

zin4. Ich habe meine Hausaufgaben nicht gemacht.

Welke Duitse woorden ken je over wonen?

dein Zimmer

Praat in tweetallen over je kamer, uiteraard in het Duits.

A vertelt, B tekent. Na 3 minuten, draai je om.

das Bett                                        das Fenster

der Schrank                                     das Regal

die Gitarre                                       das Poster

das Buro        der Computer/der Rechner

das Sofa / die Bank                die Sachen    

Fragewörter

Wat?

Wie?

Waar?

Wanneer?

Waarom?

Waarheen?

Welke?

Waarvandaan?

Hoe?

Was?

Wer?

Wo?

Wann?

Warum?

Wohin?

Welche?

Woher?

Wie?

persoonlijk of bezittelijk?

persoonlijk voornaamwoord: 

• verwijst naar een persoon óf                 
• vervangt een zelfstandig naamwoord
• vaste vorm

bezittelijk voornaamwoord:

geeft aan dat iets van iemand is/bij iemand hoort

ein-groep --> kan een uitgang achter komen

Übersicht

Präpositionen 3. Fall / Dativ

• aus (uit)
  
• bei (bij)
  
• mit (met)
  
• nach (na, naar)
  
• seit (sinds, tijdsbepaling)
  
• von (van, door)
  
• zu (te, naar bij personen)
  
  

Präpositionen 4. Fall / Akkusativ

• durch (door)

• ohne (zonder)
• für (voor)
  
• entlang (langs)
• gegen (tegen)
  
• um (om)
  
• bis (tot)
  

Beispiele

Kommst du zu .... (mij), oder komme ich zu ..... (jou)?

Hast du etwas Zeit für ..... (mij)?

Wir spielen gegen ..... (jullie)!

Ohne ..... (jou) schaffe ich es nicht.

Hier, das ist für .... (jullie).

Von ... (wie) bekommt ihr diese Sachen?

Beispiele

Kommst du zu mir, oder komme ich zu dir?

Hast du etwas Zeit für mich?

Wir spielen gegen euch!

Ohne dich schaffe ich es nicht.

Hier, das ist für euch.

Von wem bekommt ihr diese Sachen?

Antworten Hausaufgaben

• Buch B, K7 Wohnen, Teil A Sehen, Übung 1, 2 Seite 30-31
• Buch B, K7 Teil B Wortschatz, Übung 4, 5, 6 Seite 32-33
• Buch B, K7 Teil E Grammatik, Übung 18 Seite 42-43

Antworten

Snel door de antwoorden gaan. Laten zien, leerlingen controleren of schrijven in boek.

Mündliche Prüfung

• Mondelinge toets in tweetallen, duur 6 minuten
  
• Vragen en antwoorden in het Duits
• Voorbereiding nodig met een presentatie: voorbeeld
• Inschrijven op lijst voor 2 data: 11 en 18 juni
• Geen mondeling, dan zelfstandig werken in methode aan K8 en K10.

Hausaufgaben

Machen:

K7, Wohnen, Teil E Grammatik, Übung 19, 20, 22                            Seite44-45

Lernen:

K7, Wohnen, Lernliste N-D und D-N                                                    Seite 60-61

Samenvatting

Auf Wiedersehen