W4. Palliatieve zorg

W4. Palliatieve zorg





Learnbeat 5 Begeleiden in de zorg
5.9 Organisatie van de palliatieve zorg
1 / 46
suivant
Slide 1: Diapositive
VerzorgendeMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 46 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 5 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 90 min

Éléments de cette leçon

W4. Palliatieve zorg





Learnbeat 5 Begeleiden in de zorg
5.9 Organisatie van de palliatieve zorg

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen
  •  Je kunt uitleggen wat palliatieve en terminale zorg is 
  •  Je kunt uitleggen hoe palliatieve en terminale zorg in Nederland wordt georganiseerd
  •  Je kunt vier dimensies bij palliatieve en terminale zorg beschrijven 
  •  Je kunt de vijf fasen van Kubler-Ross beschrijven 
  •  Je biedt in voorkomende gevallen palliatieve en terminale ondersteuning

Slide 2 - Diapositive

In de praktijk heb ik al een overlijden van een bewoner meegemaakt
Ja
Nee

Slide 3 - Sondage

Slide 4 - Vidéo

Wat is palliatieve zorg?
A
Zorg die genezen in goede kwaliteit als doel heeft
B
Zorg die genezen met behandeling als doel heeft
C
Zorg die niet tot doel heeft te genezen maar zorg met goede kwaliteit
D
Zorg die niet tot doel heeft te genezen maar sterven

Slide 5 - Quiz

Op welke uitgangspunten is palliatieve zorg gebaseerd?
A
Het verlengen van leven
B
Symptoombestrijding
C
Niet meer uitvoeren van medische handelingen

Slide 6 - Quiz

Slide 7 - Diapositive

Wat is het verschil tussen normale zorg en palliatieve zorg?

Slide 8 - Question ouverte

Palliatieve zorg, aan welke patiëntengroep denk je als eerste?
A
Oncologische patiënten
B
Patiënten met een verstandelijke beperking
C
Patiënt met dementie

Slide 9 - Quiz

 hart- en vaatziekten (38,5%), kanker (34%), COPD (10,3%), aids (5,7%) en
diabetes (4,6%). 

Denk ook aan nierfalen, chronische leveraandoeningen, multipele sclerose, ziekte van
Parkinson, reumatoïde artritis, neurologische aandoeningen, dementie, aangeboren
afwijkingen en resistente tuberculose

Slide 10 - Diapositive

Wanneer begint palliatieve zorg?
A
Als de zorgvrager ondraaglijk en uitzichtloos aan het lijden is
B
Als de zorgvrager niet meer genezen kan worden en je denk dat de zorgvrager binnen een jaar overlijdt.
C
Als de zorgvrager veel pijn heeft en binnen 3 maanden komt te overlijden
D
Wanneer de zorgvrager geen zin meer in het leven heeft.

Slide 11 - Quiz

Slide 12 - Vidéo

Palliatieve zorg is bij ons goed geregeld
Ja
Een beetje
Nee

Slide 13 - Sondage

Slide 14 - Vidéo

Met palliatieve zorg en terminale zorg bedoelen we hetzelfde
A
Juist
B
Onjuist

Slide 15 - Quiz

Slide 16 - Diapositive

Wat vind jij belangrijk in de palliatieve en terminale fase als Verzorgende IG?

Slide 17 - Carte mentale

Slide 18 - Vidéo

Welke voorzieningen zijn er om het sterven thuis mogelijk te maken?

Slide 19 - Question ouverte

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Diapositive

Wat denk je dat er gebeurt met het lichamelijke in de stervensfase?

Slide 22 - Carte mentale

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Vidéo

Slide 25 - Diapositive

Ik ben donor
Ja
Nee
Niet ingevuld
Iemand anders bepaalt

Slide 26 - Sondage

Vind je dat iedereen mag beslissen over zijn eigen dood en het moment waarop het leven eindigt? Waarom vind je dit?

Slide 27 - Carte mentale

Met palliatieve sedatie en euthanasie bedoelen we hetzelfde
A
Juist
B
Onjuist

Slide 28 - Quiz

Euthanasie is een recht
A
Ja
B
Nee

Slide 29 - Quiz

Slide 30 - Lien

Zorgvuldigheidseisen volgens de euthanasiewet
1. Vrijwillig en weloverwogen verzoek: De arts moet ervan overtuigd zijn dat het verzoek van de patiënt om euthanasie vrijwillig en goed doordacht is. Dit betekent dat het verzoek echt van de patiënt zelf moet komen, zonder druk van buitenaf.
2. Uitzichtloos en ondraaglijk lijden: De arts moet vaststellen dat de patiënt uitzichtloos en ondraaglijk lijdt. Dit wordt beoordeeld op basis van de medische situatie en de vooruitzichten van de patiënt.
3. Informeren over de situatie en vooruitzichten: De arts moet de patiënt volledig informeren over zijn of haar medische situatie en de verwachte toekomst, zodat de patiënt een weloverwogen beslissing kan nemen.
4. Geen redelijke andere oplossing: De arts en de patiënt moeten samen tot de conclusie komen dat er geen redelijke andere oplossing is voor de situatie van de patiënt.
5. Raadplegen van een onafhankelijke arts: De arts moet ten minste één onafhankelijke arts raadplegen, die de patiënt ziet en beoordeelt of aan de zorgvuldigheidseisen is voldaan.
6. Medisch zorgvuldige uitvoering: De euthanasie moet op een medisch zorgvuldige manier worden uitgevoerd volgens de richtlijnen van de beroepsgroepen.

Deze eisen zijn bedoeld om ervoor te zorgen dat euthanasie op een ethisch verantwoorde en juridisch correcte manier wordt uitgevoerd

Slide 31 - Diapositive

Op verzoek van de arts mag ook een verpleegkundige een handeling uitvoeren die euthanasie tot gevolg heeft.
A
Ja
B
Nee

Slide 32 - Quiz

Ik heb een wilsverklaring
Ja
Nee

Slide 33 - Sondage

Slide 34 - Diapositive

Ik ben bang voor de dood
Ja
Nee
Zeg ik liever niet

Slide 35 - Sondage

Weet jij de gebruiken binnen de verschillende geloven bij sterven?
Ja
Nee

Slide 36 - Sondage

“De kosten van palliatieve zorg mogen nooit een rol spelen bij de beslissing over welke behandelingen een patiënt ontvangt.”
Eens
Oneens

Slide 37 - Sondage

“Familieleden hebben het recht om te beslissen welke informatie aan de patiënt wordt gegeven over zijn of haar toestand.”
Eens
Oneens

Slide 38 - Sondage

“Palliatieve sedatie moet altijd worden toegepast om het lijden van de patiënt te verlichten, zelfs als dit de levensduur verkort.”
Eens
Oneens

Slide 39 - Sondage

“Euthanasie moet een standaardoptie zijn voor alle terminale patiënten die ondraaglijk lijden.”
Eens
Oneens

Slide 40 - Sondage

“Het optimaliseren van het comfort van de patiënt moet altijd voorrang hebben op levensverlengende behandelingen.”
Eens
Oneens

Slide 41 - Sondage

“De wensen van de patiënt moeten altijd worden gerespecteerd, zelfs als deze in strijd zijn met medische adviezen.”
Eens
Oneens

Slide 42 - Sondage

“Patiënten moeten altijd de volledige autonomie hebben om hun eigen zorgbeslissingen te nemen, zelfs als deze beslissingen hun gezondheid negatief beïnvloeden.”
Eens
Oneens

Slide 43 - Sondage

“Reanimatie moet altijd worden uitgevoerd bij een hartstilstand, ongeacht de prognose van de patiënt.”
Eens
Oneens

Slide 44 - Sondage

“Familieleden moeten altijd betrokken worden bij alle zorgbeslissingen, zelfs als de patiënt dit niet wil.”
Eens
Oneens

Slide 45 - Sondage

Opdracht 6: Palliatieve en terminale zorg
3 groepen

a) Wat zijn volgens jou belangrijke aspecten voor een zo goed mogelijke kwaliteit van leven in de palliatieve en terminale zorg?
 b) Welke vaardigheden/competenties moet jij als verzorgende IG beschikken om palliatieve en terminale zorg te kunnen verlenen, leg uit waarom 
c) Ben jij geschikt voor het verlenen van palliatieve en terminale zorg? Leg uit waarom wel of waarom niet


1. Verzorgende taken rondom de laatste levensfase
2. Verzorgende taken rondom de zorg voor de naasten
3. Verzorgende taken na overlijden


Slide 46 - Diapositive