Gesprekken voeren

Waar denk jij aan bij de Ramadan?
1 / 23
suivant
Slide 1: Carte mentale
NederlandsMBOStudiejaar 3

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Waar denk jij aan bij de Ramadan?

Slide 1 - Carte mentale

Slide 2 - Vidéo

1. Waarom valt de ramadan altijd op een ander moment in het jaar?
Dat komt omdat de islamitische kalender niet de zon volgt, zoals de westerse kalender, maar de maan.


Volgens de islamitische kalender begint een nieuwe maand op het moment dat de eerste glimp van de nieuwe maan zichtbaar wordt. Zo'n 'maanmaand' duurt net iets korter dan een westerse maand, zo'n 29,5 dag. Na twaalf maanden zijn er 354 dagen voorbij, in plaats van de 365 dagen die we in het westen hanteren.

Slide 3 - Diapositive

2. Waarom vasten moslims tijdens ramadan?

Binnen de islam spreken ze van 'de vijf zuilen van islam', de religieuze verplichtingen waar een moslim zich aan moet houden. Vasten tijdens de ramadan is een van deze zuilen en dus verplicht voor iedere (gezonde en volwassen) moslim. Zwangeren, ouderen, en vrouwen die tijdens de ramadan menstrueren, hoeven zich niet aan deze regel te houden.

Slide 4 - Diapositive

3. Niet eten en geen seks, wat zijn de regels tijdens ramadan?


Vasten is een van de regels van de ramadan waar moslims zich in deze maand aan moeten houden. Van zonsopgang tot zonsondergang is het niet toegestaan om te eten of te drinken. Nee, ook geen glaasje water. Ook boosheid, roken, seks en 'zondig gedrag' is in deze tijd niet toegestaan. Het idee is om door deze ontbering dichter bij Allah te komen en je in te leven in mensen die het met minder moeten doen.

Zodra de zon onder is, mag er weer worden gegeten. Deze maaltijd noemen de moslims iftar. Volgens de overlevering beëindigde Mohammed zijn vastenperiode met een glas water en drie dadels. Deze traditie wordt door veel moslims in ere gehouden, door drie dadels te eten als start van hun iftar.

Slide 5 - Diapositive

4. Wanneer begint het Suikerfeest?


In Nederland spreken we van het Suikerfeest, maar de originele naam is Eid al-Fitr. Het is de eerste dag van de nieuwe maand: shawwal, de tiende maand volgens de islamitische kalender. Deze dag begint ook weer als de nieuwe maan zichtbaar is, net als de eerste dag van de ramadan.

Slide 6 - Diapositive

5. Wat vieren moslims tijdens het Suikerfeest?


Na een maand van vasten en bezinning is het tijd voor een feestje. Aan het einde van de ramadan is het tijd voor het Suikerfeest. Moslims over de hele wereld beginnen de dag met gebed, bezoeken hun familieleden en eten overal iets zoets. Ook worden er aalmoezen uitgedeeld aan de armen. En dan... aanvallen. De tafel staat vol met zoetigheid waar met elkaar van gegeten wordt. Het is met recht een suikerfeest.

Slide 7 - Diapositive

GESPREKKEN VOEREN
Thema: gesprekstechnieken

Slide 8 - Diapositive

Communiceren gebeurt altijd mondeling (pratend).
A
Waar
B
Niet waar

Slide 9 - Quiz

Slide 10 - Vidéo

Verbale communicatie
Non-verbale communicatie

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Lien

Een gesprek optimaal laten verlopen,
wat komt daarbij kijken?

Slide 13 - Carte mentale

GESPREKSTECHNIEKEN

WAAR DENK JE DAN AAN?

Slide 14 - Diapositive

COMMUNICATIE-INGREDIËNTEN
- Luisteren
- Niveau / Level 
- Houding




Slide 15 - Diapositive

Goed gesprek = luisteren
Actief luisteren 
Samenvatten - parafraseren  [controle info + leiding nemen]
Doorvragen [herhalen, verduidelijken, doorvragen, stilte]

Slide 16 - Diapositive

Hoe kun je laten merken
dat je actief luistert?

Slide 17 - Carte mentale

ACTIEF LUISTEREN
= BETROKKEN ZIJN

- afsluiten voor andere dingen, de rust om te luisteren
- lichaamstaal (zithouding, oogcontact, rust) 
- knikje, 'mimiek'
- luistergeluiden [hmhm]
- de ander laten uitpraten
- samenvatten / doorvragen




Slide 18 - Diapositive

SOORTEN VRAGEN
- open vragen 
- reflecterende vragen
- indirecte vragen
- gesloten vragen 
- suggestieve vragen
- directe vragen 

Slide 19 - Diapositive

SOORTEN VRAGEN
- open vragen                              (Wat heb je gisteren gedaan?)
- reflecterende vragen             (Wat verwacht je ervan?)
- indirecte vragen                       (Ik zou willen weten of je mee gaat)
- gesloten vragen                       (Heb je een computer bij je?)
- suggestieve vragen                (Dat vind jij toch ook niet leuk?)
- directe vragen                           (Ben je blij met je studiekeuze?)

Slide 20 - Diapositive

COMMUNICATIE
In de volgende dia zie je een video

Wat gebeurt er allemaal/zie je tijdens de communicatie?
Wat gaat er mis in het eerste gesprek?
Wat gaat er goed in het tweede gesprek?


Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Vidéo

TERUGBLIK
Communicatie 
zender -[boodschap]- ontvanger

Ingrediënten voor goede communicatie
- LSD: luisteren, samenvatten, doorvragen
- Houding (lichaamstaal)
- Niveau 

Slide 23 - Diapositive