Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
Ongelijkheid
Ongelijkheid
1 / 30
suivant
Slide 1:
Diapositive
Cette leçon contient
30 diapositives
, avec
quiz interactifs
et
diapositive de texte
.
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
Ongelijkheid
Slide 1 - Diapositive
Sociale ongelijkheid is
A
Groot verschil in arm en rijk tussen mensen
B
Verschillen in afkomst
C
Verschillende bevolkingsgroepen leven door elkaar
D
Verschillende bevolkingsgroepen leven gescheiden
Slide 2 - Quiz
Wat is een sloppenwijk?
A
Een wijk waar veel armoede heerst.
B
Wijk met huizen van slechte bouwmaterialen, zonder waterleiding, riolering of elektriciteit.
C
Een rijk gebied aan de rand van een stad.
D
Een klein dorpje buiten een stad, met minder dan 500 inwoners.
Slide 3 - Quiz
Wat betekent BRP?
A
Bruto inkomen van een land
B
Bruto inkomen per regio per hoofd
C
Bruto inkomen van een regio
D
Bruto inkomen per land per hoofd
Slide 4 - Quiz
Welke vorm van ongelijkheid zie je hier?
A
Ruimtelijke ongelijkheid
B
Sociale ongelijkheid
C
Beide
D
Geen van bovenstaande
Slide 5 - Quiz
Waar of niet waar? Tussen landelijke en stedelijke gebieden kan er sprake zijn van ruimtelijke ongelijkheid.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 6 - Quiz
Wat is ruimtelijke ongelijkheid?
A
Iedereen verdient evenveel
B
Verschil in welvaart tussen mensen.
C
Verschillen in inkomen tussen het ene en het andere gebied
D
Ik weet het antwoord niet
Slide 7 - Quiz
Wat is een beroep uit de informele sector?
A
winkelverkoper
B
computerdeskundige
C
schoenpoetser
D
dokter
Slide 8 - Quiz
Wat is de informele sector?
A
piloten
B
bedrijf met veel vestigingen
C
onofficiële werkzaamheden
D
ict-werkers
Slide 9 - Quiz
Een beroep uit de formele sector is...
A
Straatverkoper
B
Schoenenpoetser
C
Arts
D
Riksja - taxichauffeur
Slide 10 - Quiz
De formele sector = alles wordt opgegeven bij de belastingdienst.
A
goed
B
fout
Slide 11 - Quiz
Wat hoort niet bij de formele sector
A
Je betaalt belasting
B
zwart werk
C
hogere lonen
D
beschermende wetten
Slide 12 - Quiz
Wat is welzijn?
A
Dat geeft aan of het goed met iemand gaat.
B
Genoeg geld hebben en goed kunnen voorzien in je behoeften.
Slide 13 - Quiz
Er zijn drie manieren om welzijn te meten. Welk van deze levensomstandigheden is géén factor om welzijn te meten?
A
BBP/hoofd
B
Levensverwachting
C
Koopkracht
D
Alfabetiseringsgraad
Slide 14 - Quiz
Hoe kan je welzijn meten?
A
Met het BNP
B
Met het BNP per inwoner
C
Met de basisbehoeften
D
Artsendichtheid
Slide 15 - Quiz
Hoe gezonder mensen zijn, hoe ... hun welzijn
A
Hoger
B
Lager
Slide 16 - Quiz
Wat betekent HDI
A
Human developing Income
B
Human development Index
C
High Development Index
D
Human Dominating Index
Slide 17 - Quiz
Wat hoort niet bij de HDI-index
A
analfabetisme
B
bnp/inwoner
C
koopkracht
D
levensverwachting
Slide 18 - Quiz
Op welke indicator is het HDI niet gebaseerd?
A
Voedselvoorziening
B
BNP
C
Analfabetisme
D
Levensverwachting
Slide 19 - Quiz
Levensverwachting
A
het gemiddeld aantal jaren dat de inwoners van een land zullen leven
B
Samenstelling van de bevolking in verschillende leeftijdsgroepen
C
Verdeling van mensen over een land of gebied
D
Gemiddeld aantal inwoners per km²
Slide 20 - Quiz
Wat zegt de alfabetiseringsgraad?
A
Het percentage mensen ouder dan 15 jaar die kunnen praten
B
Het percentage mensen ouder dan 15 jaar en twee talen spreken
C
Het percentage mensen ouder dan 15 jaar dat kan lezen en schrijven
D
Het percentage mensen ouder dan 15 jaar dat het alfabet kent
Slide 21 - Quiz
Hoe-hoe redenaties:
Hoe hoger de alfabetiseringsgraad,
hoe ...?... het welzijn
A
hoger
B
lager
Slide 22 - Quiz
De alfabetiseringsgraad in Nederland is ...
A
Hoog
B
Laag
Slide 23 - Quiz
Koopkracht:
A
Hoeveel geld je hebt
B
De hoeveelheid producten die je kunt kopen voor 1 dollar/euro
C
Hoeveel spaargeld je hebt
Slide 24 - Quiz
semi-periferie
Centrum
Periferie
Slide 25 - Question de remorquage
Periferie
Semi-periferie
Centrum
Slide 26 - Question de remorquage
Centrum
Semi periferie
Periferie
Slide 27 - Question de remorquage
Centrum-periferie
Centrum Semi-Periferie Periferie
Rijke landen met veel macht, moderne industrie, en goede infrastructuur.
Landen tussen arm en rijk, met groeiende industrie en beperkte macht.
Arme landen met weinig macht, afhankelijk van grondstoffen en lage lonen.
Slide 28 - Question de remorquage
Het BBP is:
A
Het Bruto Buitenlands Product
B
Alles wat in een jaar in een land verdiend wordt
C
Het gemiddelde inkomen
D
Het Bruto Binnenlands Product
Slide 29 - Quiz
Het BBP gaat over..
A
Welvaart
B
Welzijn
Slide 30 - Quiz
Plus de leçons comme celle-ci
H4 Ongelijkheid - Herhalingsles
il y a 20 jours
- Leçon avec
37 diapositives
Aardrijkskunde
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
H4 ongelijkheid quiz
Janvier 2025
- Leçon avec
17 diapositives
Aardrijkskunde
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
H4 ongelijkheid quiz
Juin 2024
- Leçon avec
17 diapositives
Aardrijkskunde
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
H4.1 t/m H4.3 - Herhalingsles
Septembre 2024
- Leçon avec
19 diapositives
Aardrijkskunde
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
HV1 - Quiz hoofdstuk 4: Ongelijkheid
Mars 2024
- Leçon avec
20 diapositives
Aardrijkskunde
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
1th - H4 ongelijkheid quiz
Juin 2024
- Leçon avec
25 diapositives
Aardrijkskunde
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
AK 1A H4 Arm en Rijk
Juin 2020
- Leçon avec
49 diapositives
Aardrijkskunde
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
H4 Herhaling
Mai 2023
- Leçon avec
21 diapositives
Aardrijkskunde
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1