1) Op het affiche staat een oproep. Naar wie is men opzoek? Men zoekt jongeren die.....
A
stage willen lopen op de redactie van een grote krant
B
tijd hebben om aan een tv-programma mee te doen
C
weleens hebben meegeholpen een schoolkrant te maken
D
willen delen wat voor bijzonders zij hebben meegemaakt
1 / 50
suivant
Slide 1: Quiz
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2
Cette leçon contient 50 diapositives, avec quiz interactifs.
La durée de la leçon est: 60 min
Éléments de cette leçon
1) Op het affiche staat een oproep. Naar wie is men opzoek? Men zoekt jongeren die.....
A
stage willen lopen op de redactie van een grote krant
B
tijd hebben om aan een tv-programma mee te doen
C
weleens hebben meegeholpen een schoolkrant te maken
D
willen delen wat voor bijzonders zij hebben meegemaakt
Slide 1 - Quiz
2) Wat heeft een radiostation gedaan voor de 100-jarige Marie-Louise Dumas?
A
een speciaal radioprogramma uitgezonden op haar verjaardag
B
een uitje georganiseerd voor het bejaardentehuis waar zij woont
C
haar familie opgespoord om haar verjaardag mee te vieren
D
via internet gevraagd om kaartjes en cadeautjes naar haar te sturen
Slide 2 - Quiz
3) Waar komen de dansgroepen vandaan die op het festival optreden?
A
uit Akini A Loubou
B
uit Frankrijk
C
uit verschillende Afrikaanse landen
Slide 3 - Quiz
3) Verdient Loulou genoeg met dansen om ervan te kunnen leven? (Ja of nee en geef de eeste twee woorden van de zin waarin je dit leest)
Slide 4 - Question ouverte
4) Waarom is badminton op Franse middelbare scholen heel populair volgens Laurent Cocriamont?
A
Het is een sport die je vrij snel kunt leren.
B
Het is een sport voor zowel meisjes als jongens
C
Het is niet zo vermoeiend als veel andere sporten.
Slide 5 - Quiz
4) Wat is het belangrijkste bij badminton volgens de docent?
A
kracht
B
snelheid
C
soepelheid
D
techniek
Slide 6 - Quiz
Geef van elke bewering aan of deze wel of niet overeenkomt met alinea 3. 1 Dankzij badminton heeft Cindy vrienden gemaakt. 2 Cindy traint Naïra, Elisa en Victor. 3 Cindy heeft het scholentoernooi van Fresnes gewonnen.
Slide 7 - Question ouverte
4) « le public n’est pas content » (alinea 4) Hoe komt het dat het publiek ontevreden is?
A
De partner van Victor maakte veel fouten.
B
De tegenstanders van Victor waren onsportief.
C
De trainer gaf Victor verkeerde aanwijzingen
D
Ze verloren door de schuld van Victor.
Slide 8 - Quiz
4) « grâce à lui » (alinea 4) Wie wordt hier bedoeld met ‘lui’?
A
Cindy
B
Victor
C
Elisa
D
le prof Laurent
Slide 9 - Quiz
4) Wordt in de tekst duidelijk gemaakt wat lastig is door het lengteverschil tussen Evem en Joelison? Zo nee, schrijf in de uitwerkbijlage ‘nee’. Zo ja, noteer de eerste twee Franse woorden op van de zin waarop je je antwoord baseert.
Slide 10 - Question ouverte
5) Waar was Timothée tijdens zijn eerste fietsreizen vooral bang voor? (alinea 1)
5) Over welk onderwerp wordt niet verteld in de derde alinea?
A
de dingen die het gezin doet na het fiets
B
de kosten die het gezin maakt
C
de plekken waar het gezin overnacht tijdens de reis
Slide 13 - Quiz
5) Waarom wil de familie tijdens de reis geld verdienen volgens de laatste alinea?
A
om een blinde vriendin en haar hond aan een aangepast huis te
helpen
B
om een opleidingscentrum voor blindengeleidehonden te steunen
C
om een pup te adopteren die zal worden opgeleid tot
blindengeleidehond
D
om een reis mogelijk te maken voor blinden met hun
blindengeleidehond
Slide 14 - Quiz
6) Waarover gaan de tips?
A
over het kiezen van de juiste sportschool
B
over het oprekken van te kleine sneakers
C
over het vermijden van sportblessures
D
over het voorkomen dat je voeten gaan stinken
Slide 15 - Quiz
7) Welk kopje hoort bij welke alinea? Let op: bij één alinea hoort geen kopje.
Slide 16 - Question ouverte
7) Wanneer hoef je niet te betalen als je de Tour de la Chaîne wilt bezoeken? (alinea 2)
A
als je al een kaartje hebt gekocht voor een bezoek aan het stadhuis
B
als je er op de eerste zondag van de maand naartoe gaat
C
als je er samen met kinderen naartoe gaat
D
als je kunt aantonen dat je in de stad La Rochelle woont
Slide 17 - Quiz
7) Op hoeveel manieren kun je volgens de derde alinea meer informatie krijgen over La Rochelle?
A
2
B
3
C
4
Slide 18 - Quiz
7 )Je wilt op vrijdagochtend een markt bezoeken in La Rochelle. Is dit mogelijk volgens de laatste alinea? Noteer ja of nee en de eerste 2 woorden van de zin waarin je dit leest
Slide 19 - Question ouverte
8) Je wilt met vrienden op wintersport en jullie zoeken een vakantieadres in een wintersportgebied. Welk huis is voor jullie geschikt volgens de beschrijving?
A
geen enkel huis
B
huis 1
C
huis 2
D
huis 3
Slide 20 - Quiz
8) Je ouders zoeken een vakantieadres waar ook jullie hond mag komen. Welk huis is voor jullie geschikt volgens de beschrijving?
A
geen enkel huis
B
huis 1
C
huis 2
D
huis 3
Slide 21 - Quiz
9) Wat wordt er verteld over de schilderingen van de neushoorns in de grot? (alinea 1)
A
Het zijn er heel erg veel.
B
Het zijn realistische afbeeldingen.
C
Ze komen nergens anders voor.
D
Ze zijn groter dan de andere afbeeldingen
Slide 22 - Quiz
9) Welke vraag past boven alinea 2?
A
Hoeveel mensen hebben aan de schilderingen gewerkt?
B
Waarom zijn de schilderingen gemaakt
C
Wanneer zijn de schilderingen gemaakt?
D
Welke verf is voor de schilderingen gebruikt?
Slide 23 - Quiz
9) « Ce n’est pas un Disneyland préhistorique. » (alinea 3) Waarom zegt Jean Clottes dit?
A
omdat de grot heel realistisch is nagebouwd
B
omdat de grot niet interessant is voor kleine kinderen
C
omdat de grot niet toegankelijk is voor toeristen
Slide 24 - Quiz
10) Welke uitspraak hoort bij welke persoon. Let op: er blijft één uitspraak over
Slide 25 - Question ouverte
11) Léa doet liever andere dingen dan de stad bezoeken. Wie is/zijn het met haar eens?
Slide 26 - Question ouverte
12) Waarom is het filmpje over de Chinees Sana erg spannend om te zien?
A
Hij haalt met zijn blote handen honing uit een bijenkorf.
B
Hij laat zich vrijwillig overal steken door een zwerm bijen
C
Hij verdraagt bijna een uur lang dat er veel bijen op hem zitten.
Slide 27 - Quiz
13) Wat doet het bedrijf Elior volgens de eerste alinea?
A
Het controleert de kwaliteit van het eten op verschillende scholen.
B
Het geeft kooklessen aan kinderen die thuis geen warm eten krijgen.
C
Het geeft voorlichting op scholen over het eten van gezond voedsel.
D
Het onderzoekt voor schoolkantines wat kinderen van het eten vinden.
Slide 28 - Quiz
13) Kinderen doen mee aan een test over eten. Geef van elke vraag aan of deze wel of niet wordt gesteld aan dekinderen. (alinea 2)
Slide 29 - Question ouverte
13) Waarom is Sylvain Chevalier trots? (alinea 3)
A
Hij heeft een groentegerecht bedacht dat kinderen lekker vinden
B
Zijn groentesoep voor scholen staat ook in restaurants op het menu.
C
Zijn kinderkookboek met groenterecepten is een groot succes.
Slide 30 - Quiz
14) Geef van elke bewering aan of deze wel of niet overeenkomt met de eerste alinea
Slide 31 - Question ouverte
14) Wat vindt Ludmila fijn? (alinea 2)
A
dat haar oma binnenkort dichterbij komt wonen
B
dat het beter gaat met haar oma’s gezondheid
C
dat zij altijd bij haar oma terecht kan met vragen
Slide 32 - Quiz
15) Waarom doen jongeren in Bretagne minder aan sport dan jongeren in de rest van Frankrijk? (alinea 1)
A
omdat er minder sportvoorzieningen zijn
B
omdat mensen er minder geld hebben
C
omdat sporten er minder gestimuleerd wordt op school
Slide 33 - Quiz
15) Waarom is sporten belangrijk voor jongeren volgens alinea 1? Door te sporten blijf je gezond en kun je.....
Slide 34 - Question ouverte
15) Wat kunnen jongeren in Bretagne doen met een ‘chèque sport’? (alinea 2)
A
een deel van de kosten voor een sport betalen
B
een jaar lang gratis fitnessen
C
gratis advies krijgen van een sportcoach
D
verschillende sporten uitproberen
Slide 35 - Quiz
16) Waar zijn Muammer en Milan het meest enthousiast over volgens de eerste alinea?
A
de cadeautjes die zij onderweg hebben gekregen
B
de hoeveelheid landen die zij hebben kunnen bezoeken
C
de hulp van mensen die zij tegenkwamen
Slide 36 - Quiz
16) Welk onderwerp wordt niet genoemd in de tweede alinea?
A
de afgelegde afstand
B
de duur van de reis
C
het aantal bezochte landen
D
het aantal rustdagen
Slide 37 - Quiz
16) Hebben Muammer en Milan onderweg steeds goed kunnen eten? (alinea 3) (en noteer de eerste 2 woorden van de zin waar je dat leest)
Slide 38 - Question ouverte
16) « … des moments bizarres » (alinea 4) Hoeveel vreemde dingen noemt Muammer in de 4e alinea?
A
twee
B
drie
C
vier
D
vijf
Slide 39 - Quiz
17) Waarom is het restaurant in de tekst zo populair?
A
Klanten hoeven minder te betalen als ze zonder kinderen komen.
B
Klanten krijgen korting als hun kinderen rustig aan tafel blijven zitten.
C
Klanten mogen zelf bepalen wat ze betalen voor het eten van hun kinderen.
Slide 40 - Quiz
18) Welke bewering is juist volgens de tekst?
A
Haribo is een merk dat in Frankrijk is bedacht
B
Haribo is het oudste snoepmerk ter wereld
C
In het museum leer je hoe het snoep van Haribo gemaakt is.
D
In het museum mag je Haribo-snoepjes proeven.
Slide 41 - Quiz
18) Je wilt op dinsdag 2 januari naar het museum. Is het museum dan open? (En noteer de eerste 2 woorden van de zin waarin je dit leest)
Slide 42 - Question ouverte
20) De aanwijzingen (a, b, c) voor de bereiding van het Franse gerecht 'rillettes de sardines’ staan door elkaar. Zet ze in de goede volgorde
Slide 43 - Question ouverte
21) De app van supermarkt E.LECLERC biedt verschillende mogelijkheden. Wat kun je wel doen en wat niet? (zie dia)
Slide 44 - Question ouverte
22) Welke bewering over Nicolas Tié is juist volgens de eerste alinea?
A
Hij is de jongste speler ooit die een voetbalcontract heeft getekend.
B
Hij krijgt op zijn zestiende een contract bij de Engelse club Chelsea.
C
Hij mag meetrainen met het Franse elftal, omdat hij een goede keeper is.
Slide 45 - Quiz
22) In alinea 2 wordt gesproken over drie voetbalspelers. Geef van de beweringen (zie dia) aan of ze overeenkomen met alinea 2
Slide 46 - Question ouverte
22) Wat gaat Nicolas Tié de komende tijd doen? (alinea 3)
A
Hij blijft keepen bij zijn huidige club totdat hij naar het buitenland gaat.
B
Hij gaat een paar jaar bij een andere Franse club spelen.
C
Hij verhuist naar Engeland om zich daar verder te ontwikkelen.
Slide 47 - Quiz
23) Welke bewering over Louane is juist volgens de eerste alinea?
A
Ze geniet van het zingen tijdens de filmopnames.
B
Ze kan beter acteren dan zingen.
C
Ze vindt zingen en acteren even leuk.
D
Ze volgt al sinds haar achtste acteerlessen.
Slide 48 - Quiz
23) Wat vertelt Louane in de tweede alinea?
A
hoe het is om met dove acteurs te werken
B
hoeveel tijd het haar heeft gekost om gebarentaal te leren
C
waarom juist zij is gekozen om in de film te spelen
D
wat zij van haar filmrol vindt en waar de film over gaat
Slide 49 - Quiz
23) Geef van elke bewering over Louane aan of deze wel of niet overeenkomt met de derde alinea. (zie dia)