2 oktober

• Grieks
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

Wat doen we vandaag?

• Vragen grammatica?
• Vragen cultuurtekst
• Bespreken Symboulè.
• Bespreken oefening 2.
• Vertalen 7A.

Vragen grammatica?

Geen vragen (meer)?

• Maak maar twee rijtjes.... 

Vragen cultuurtekst

• Voor wie waren de uitkeringen oorspronkelijk bedoeld?
  
• Hoe was de raad samengesteld?
  
• Van wie kreeg een aangeklaagde hulp als hij niet instaat was een goede redevoering te schrijven?
• Welke stad kende als enige een dergelijke uitkering?
• Wat was de hoogte van de uitkering in de 5e eeuw?
• Waar had De Raad het vaak over?
• Wie stelde de uitkering in de 6e eeuw in?

Vragen cultuurtekst

• Hoeveel leden telde de raad?
  
• Wie hadden recht op een uitkering?
  
• Wat is het prytaneion, en waar bevond dit zich?
• Wat moest je hebben voor een uitkering?
• Waar moest je een aanklacht indienen als je vond dat iemand geen uitkering verdient?
• Wat zijn aalmoezen?

ἔτι δὲ λέγει συλλέγεσθαι παρ’ ἐμὲ ἀνθρώπους πονηροὺς καὶ πολλούς,

οἳ τὰ μὲν ἑαυτῶν χρήματα ἀνηλώκασιν, τὰ δὲ τῶν ἄλλων ἀφαιρεῖσθαι πειρῶνται.

διὰ τί οὖν τοῦτο εἶπεν;

πάντες γὰρ οἱ πολῖται, οὓς ἐν τῇ ἀγορᾷ ὁρᾶτε, παρά τινας ἀνθρώπους φοιτῶσιν,

οὐ μόνον παρ’ ἐμέ, ἀλλὰ καὶ παρ’ ἄλλους πολλούς.

εἰ οὖν ἐμοῦ κατηγορεῖ, δίκαιόν ἐστι καὶ τῶν ἄλλων κατηγορεῖν,

οἳ τέχνας ἔχουσιν ἐν τῇ ἀγορᾷ ἢ πλησίον τῆς ἀγορᾶς.

ἕκαστος γὰρ ὑμῶν πολλάκις εἰς τὴν ἀγορὰν φοιτᾷ,

ὁ μὲν πρὸςμυροπώλιον, ὁ δὲ πρὸς κουρεῖον, ὁ δὲ πρὸς σκυτοτομεῖον.

καὶ οὕτως, εἴ τις ὑμῶν τῶν πρὸς ἐμὲ φοιτώντων πονηρίαν κατηγορεῖ,

δηλονότι καὶ τῶν εἰς ἄλλους δημιουργοὺς φοιτώντων κατηγορεῖν δεῖ,

τέλος δὲ πάντων τῶν Ἀθηναίων.

οὕτως δή, ὦ βουλή, σαφῶς ἀπέδειξα ὅτι πάντα τὰ τεκμήρια, ἃ εἶπεν ὁ κατήγορος, ἄπιστά ἐστι.

μὴ τοίνυν πιστεύετε αὐτῷ, ἀλλ’
ἐμοί.

περὶ πάντων γὰρ τὴν ἀλήθειαν εἶπον.

διὰ τοῦτο δίκαιόν ἐστιν ὑμᾶς καὶ νῦν τὸ ἀργύριόν μοι παρέχειν.

οὕτως ὑμεῖς μὲν τὰ δίκαια ποιεῖτε, ἐγὼ δὲ τὸν λοιπὸν βίον ἐν ἡσυχίᾳ διάγειν δύναμαι,

οὗτος δὲ γιγνώσκει ὅτι πονηρός ἐστι καὶ τοὺς ἀγαθοὺς βλάπτει.

A Werkwoord

• -ᾶ- : α + ε
  
• -ῶ- : α + ο, ου, ω

B Voornaamwoord

• a                b                                   c
  
• οἵ r. 2        nom. mv mnl.         ἀνθρώπους πονηροὺς καὶ πολλούς
  
• οὕς r. 4     acc. mv mnl.           πάντες οἱ πολῖται
  
• οἵ r. 6        nom. mv mnl.         τῶν ἄλλων
  
• ἅ r. 14       acc. mv onz.            πάντα τὰ τεκμήρια

C Participium

• Zelfstandig gebruikt → degenen die gaan

Συμβουλή 1

• τῶν ἄλλων r. 2-3
  
• ἄλλους (πολλούς) r. 5
  
• τῶν ἄλλων r. 6
  
• πάντων r. 16
  
• τὰ δίκαια r. 17/18
  
• τοὺς ἀγαθούς r. 19/20 

Συμβουλή 2

• τοῦτο r. 3 συλλέγεσθαι ... πειρῶνται r. 1-3
  
• οὕτως r. 14 het hele voorgaande betoog
  
• αὐτῷ r. 15 ὁ κατήγορος r. 15
  
• τοῦτο r. 16 περὶ πάντων — εἶπον r. 16
  
• οὕτως r. 17 ὑμᾶς καὶ νῦν — παρέχειν r. 17
  
• οὗτος r. 19 de aanklager (die hierbij wordt aangewezen) 

Συμβουλή 3 en 4

• 3 zichzelf
  
  
  
• 4 de aard van het gebrek van de invalide;  ...

Aan het werk.

• Maak oefening 2.

Oefening 1

• 1 te zien 
• 2 jij probeert 
• 3 hij ging naar 
• 4 wij zagen 
• 5 jij probeerde 

Oefening 1

• 6 hij gebruikte, hij ging om met
• 7 zie
• 8 jullie gaan naar; ga naar (mv)
• 9 probeer!
• 10 jullie gebruikten, jullie gingen om met

Oefening 2

• 1 Geloof niet een aanklager die liegt. (ὅς)
  
• 2 Mensen die rechtvaardig zijn, wil ik niet schaden. (οἵ)
  
• 3 Het geld, waar ik niet zonder kan leven, krijg ik van de stad. (οὗ)
  
• 4 Burgers van wie de overmoed groot is, vertrouw ik niet. (ὧν)

Oefening 2

• 5 Het verhaal dat de aanklager vertelt, is onbetrouwbaar. (ὅν)
  
• 6 De aanklager vindt de burgers die zich bij mij verzamelen slecht. (οἴ)
  
• 7 Jullie kennen de list die ik gebruik. (ᾧ)

Aan het werk.

• Herhaal woordjes van Serie 1, 2, 3, 4, 5 en 6.
  
• Leer de woordjes van 7A
• Kleur 7A, 1 t/m 18
  
• Vertaal 7A, 1 t/m 12. 
  
  

Dit is ook huiswerk