11.1 Geslachtsorganen

• Biologie
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 2

Puberteit man

• In zaadballen ontstaan zaadcellen
• Bijballen slaan deze op
• Bij een zaadlozing vervoert de zaadleider zaadcellen
• Zaadblaasjes en prostaat voegen vocht toe. 

Voortplantingscellen man = zaadcellen

* een jongen is vruchtbaar vanaf zijn eerste zaadlozing

Wat is sperma?

Leerdoel:  Je kunt de onderdelen van een zaadcel benoemen en hun functie uitleggen

Sperma bestaat uit zaadcellen die in de teelbal worden geproduceerd en toegevoegd vocht dat in de prostaat en het zaadblaasje wordt geproduceerd

Zonder bloed in het zwellichaam kan een jongen een erectie krijgen

1. Waar
2. Niet waar

De teelbal slaat zaadcellen op, de bijbal produceert zaadcellen

1. Waar
2. Niet waar

Door de urinebuis kan zowel sperma als urine komen

1. Waar
2. Niet waar

Alleen de prostaat voegt vocht toe aan het sperma

1. Waar
2. Niet waar

Puberteit vrouw

• In eierstokken ontstaan eicellen
• Één keer per 28 dagen
• Eileider vervoert een bevruchte eicel naar baarmoeder
  
  

Voortplantingscellen vrouw = eicellen

* een meisje is vruchtbaar na haar eerste menstruatie

Puberteit vrouw

• Schaamlippen (binnenste en buitenste) ter bescherming van de vagina
• Apart gat voor het plassen
  
• Clitoris heeft dezelfde functie als de eikel van de man

De eileider produceert eicellen

1. Waar
2. Niet waar

De vrouw heeft een aparte opening voor de urinebuis

1. Waar
2. Niet waar